3. Personeelseisen
Het personeel voor de bediening, onderhoud en
montage moet de overeenkomstige kwaliteiten voor
het uitvoeren van deze werkzaamheden hebben.
Verantwoordelijkheidsgebied, bevoegdheid en controle
van het personeel moeten door de bedrijfsvoerder
nauwkeurig geregeld zijn. Is er bij het personeel niet de
benodigde kennis dan zal deze getraind en geïnstrueerd
dienen te worden. Voorts dient de bedrijfsvoerder
er zich van zeker te stellen dat het personeel het
bedieningsvoorschrift volledig begrepen heeft.
4. Montage
4.1 Montage aan de pomp Lutz B2 Vario (Fig. 1)
Controleer alle delen op eventuele vervuiling door
verpakkingsmateriaal voor de meter te monteren.
. Schroef de vatpompaansluiting B2 À op de ingang
van de flowmeter.
Op de uitgang van de flowmeter kunnen optionele
slangaansluitingen G aangesloten worden.
4.2 Montage aan vatpompen (Fig. 2)
Controleer alle delen op eventuele vervuiling door
verpakkingsmateriaal voor de meter te monteren.
. Wartelmoer À over de draadnippel Á schuiven
2. Draadnippel Á in draadbus  schroeven
. Afdichting à in wartelmoer  plaatsen
4. Draadbus  aan de flow meter schroeven
5. Afdichting in reduceernippel plaatsen
6. Reduceernippel aan de flowmeter vastdraaien
7. Afdichting in de wartelmoer À plaatsen
8. Flow meter met de gemonteerde delen aan de
pomp bevestigen
Aan het reduceernippel kunnen optionele slangaanslui-
tingen G /4 aangesloten worden.
4.3 Montage aan het tappistool PP/PVDF met
standaard slangaansluiting en draaibare
aansluiting (Fig. 3)
Controleer alle delen op eventuele vervuiling door
verpakkingsmateriaal voor de meter te monteren.
. Wartelmoer À over de draadnippel Á schuiven
2. Draadnippel Á in draadbus  schroeven
. Afdichting à in draadbus  plaatsen
4. Draadbus  aan de flow meter schroeven
5. Afdichting in de wartelmoer À plaatsen.
6. Flow meter met wartelmoer À aan het tappistool
vastschroeven
Aan de flowmeter kunnen optionele slangaansluitingen
G /4 aangesloten worden.
Wanneer een draaibare koppeling wordt gekozen, zullen
de glijvlakken en dichtingsringen met een geschikt
smeermiddel bevochtigd moeten worden. Let op de
bestendigheid met de doorstromende vloeistof!
4.4 Draaien van de uitlezing (Fig. 4)
De bovenkant met uitleesvenster kan voor een betere
afleesbaarheid 80° gedraaid worden.
. Schroeven losdraaien
2. Bovenkant eraf halen
. Bovenkant 80° draaien
4. Bovenkant weer plaatsen
5. Schroeven vastdraaien
NL
7