INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD
INBEDRIJFSTELLING EN ONDERHOUD
9
Als koperen buizen gebruikt worden met lasverbindingen
met hardsoldeer, moet de installatie gespoeld worden,
want er kunnen zich soldeerrestanten in de installatie be-
vinden. Vervolgens de waterdichtheidstest uitvoeren.
9
Het zonnecircuit moet worden gevuld met een mengsel van
water en glycol, dat als bescherming dient tegen vorst en
corrosie.
15 VULLEN INSTALLATIE
Alvorens de installatie te laden:
− Koppel de netvoeding los van het zonnestation van de
boiler en van het bijbehorende integratiesysteem, door
de hoofdschakelaar van de installatie en van het bedie-
ningspaneel op "uit" te zetten
9
Gebruik altijd een mengsel va water en glycol dat geschikt is
voor zonne-energie toepassing. De keuze van het mengsel
is afhankelijk van de minimale temperatuur die kan wor-
den bereikt op de installatieplaats en van de maximale be-
drijfstemperatuur van de zonnecollectoren. Raadpleeg het
veiligheidsblad van de glycol voor meer informatie.
In het geval van niet-voorgemengd glycol:
− Geen zuivere glycol en water apart toevoegen aan de in-
stallatie.
− Controleer of de waarden van het vulwater in overeen-
komst zijn met de van kracht zijnde regelgevingen, ander
moet het vulwater worden behandeld. Maak bijvoor-
beeld gebruik van draagbare zuiveringssystemen. Met
name als er sprake is van een verhoogd chloorgehalte (>
50ppm) is het nodig om gedistilleerd water te gebruiken
voor het mensgel.
C
PC
Aanvoerpomp warmtegeleidende vloeistof
VR
B
PC
A
Mengsel
van glycol
en water
Om de installatie te vullen, dient er als volgt te werkt worden
gegaan:
− Controleer of de debietmeter (C) volledig geopend is
− Verbind de aanvoerpomp (PC) zoals weergegeven op de
afbeelding
− Draai de handgreep van de klep (VR) rechtsom
Open de kranen (A) en (B) op de retourleiding
− Open handmatig de kraan van de ontgasser en de even-
tuele ontluchtingsgaten, die zich op de hoogste punten
van de installatie bevinden, en houd deze geopend tij-
dens het vullen.
− Laat de warmtegeleidende vloeistof met een externe
vulpomp circuleren tot alle luchtbellen verdwenen zijn.
Sluit de eerder geopende kraan van de manuele afblaas-
klep en de eventuele ontluchtingen.
− Draai de handgreep van de klep (VR) linksom
− Korte tijd druk in installatie verhogen tot 4 bar.
− Laat het systeem ongeveer 20 minuten draaien.
− Herhaal de ontluchtingshandelingen totdat de installatie
volledig is ontlucht.
− Stel de installatiedruk in.
− Sluit de kranen (A) en (B).
9
De ingestelde druk dient te garanderen dat de door de zon-
necollectoren gemeten druk positief is ten aanzien van het
milieu (vermijd dat het zonneveld in depressie is), en zo-
wel de openingsdruk van de veiligheidsklep (6 bar) als de
druk van het voorvullen van het zonne-expansievat moeten
in acht worden genomen. Voor de correcte installatiedruk
dient de ontwerphandleidng te worden geraadpleegd.
0
Vul de installatie niet wanneer de zon fel schijnt en de tem-
peratuur in de collectoren zeer hoog is.
9
Controleer of de installatie geen luchtbellen meer bevat met
behulp van een op het hoogste punt van de installatie te
plaatsen manuele afblaasklep.
54