Neem
bij
normaal
(automatisch)
maatregelen om te voorkomen dat lokalen
niet onder water lopen in geval van
storingen aan de pomp of de andere
componenten van het systeem.
M ontage van de inlaatleidingen
1 6 B
Bepaal de lengte van de inlaatslang
zodanig dat de pomp niet droog kan
lopen. De inlaatopening van deze slang
moet
minstens
wateroppervlak worden gehouden.
Installeer
een
aanzuigleiding om te voorkomen dat het
water terugloopt.
• Zet de inlaatslang op de pomp. Draai
hem goed aan zonder evenwel de
schroefdraad te beschadigen.
Indien de waterspiegel meer dan 4 meter
onder de pomp staat moet men een
inlaatslang van meer dan 1" monteren.
Men raadt aan om de aanzuigkit AL-KO
(14) te gebruiken, deze bestaat uit een
inlaatslang, een filter en een inlaatklep,
die terugloop van water verhindert. De
aanzuigkit
is
plaatselijke gespecialiseerde dealer.
Indien men zanderig water wil aanzuigen
moet men een filter (13) monteren tussen
de slang en de inlaatopening. Het filter is
beschikbaar
gespecialiseerde dealer.
• Laat de inlaatslang onder de pomp
doorlopen.
Als men de inlaatslang boven de pomp
langs laat lopen dan kan zich daarin lucht
verzamelen en de pomp zuigt dan lucht
aan.
M ontage van de uitlaatleiding
1 7 B
• Monteer de uitlaatleiding. Draai hem goed aan
zonder
evenwel
beschadigen.
V ullen van de pomp
1 8 B
De pomp moet vóór elk gebruik tot aan de
overloop met water worden gevuld zodat
hij meteen water zuigt in plaats van lucht.
Drooglopen kan tot ernstige schade
leiden.
• Open de vuldop (2).
• Giet
water
in
pomplichaam (12) vol is.
• Draai de vuldop (2) er weer op.
dagelijks
gebruik
de
noodzakelijke
30
cm
onder
terugslagklep
in
beschikbaar
bij
bij
de
plaatselijke
de
schroefdraad
de
opening
totdat
E erste maal inschakelen van de pomp
1 9 B
• Open een van de kleppen waarvan het
uitlaatsysteem is voorzien (klep, spuitkop en
kraan).
• Steek de stekker in de contactdoos. De pomp
zal nu beginnen te lopen.
• Sluit de kleppen waarvan het uitlaatsysteem is
voorzien nadat het water eruit is gelopen
zonder luchtbellen in de leidingen mee te
nemen. De pomp zal automatisch tot stilstand
komen nadat de druk is gestegen en het
het
reservoir is bijgevuld. Het Waterreservoir is
gereed om gestart te worden.
de
U itzetten van de pomp
5 B
• Men hoeft alleen maar de stekker uit de
contactdoos te trekken.
O nderhoud en reiniging
6 B
Voordat men ook maar enige ingreep op
!
de pomp uitvoert (onderhoud en reiniging)
moet de stekker van de pomp uit de
contactdoos zijn getrokken.
R einiging van de pomp
2 0 B
de
Spoel telkens de pomp met schoon water na het
pompen
van
vloeistoffen die resten kunnen achterlaten.
V erstoppingen verhelpen
2 1 B
Elimineer als volgt eventuele verstoppingen:
• Haal de inlaatslang van de inlaatopening (1) af.
• Sluit nu de uitlaatslang aan op de kraan en laat
water in de pomp lopen totdat hij niet meer
verstopt is.
• Voordat men de pomp weer echt laat lopen
moet men eerst controleren of deze vrij loopt
door enkele malen kortstondig de stekker in de
contactdoos te prikken. Zorg dat de pomp geen
lucht aanzuigt.
• Start het apparaat als volgt op.
te
B eveiliging tegen vorst
2 2 B
In geval van vorst moet het waterreservoir
volledig worden geleegd (leidingen, pomp en
reservoir).
• Laat
de
leeglopen.
• Draai de loosdop (9) eraf en laat het water uit
de pomp lopen. Tegelijkertijd zal het water dat
zich in het reservoir bevindt door de lucht naar
buiten worden gedrukt.
het
• Draai de loosdop er weer op en berg het
Waterreservoir op een vorstvrije plaats op.
NL 3
water
met
chloor
in-
en
uitlaatleidingen
of
andere
volledig