3 Laat de kan op de motoreenheid zakken en draai de kan vervolgens om de d op een lijn met
de L te brengen.
4 Verwijder het deksel.
5 Doe de ingrediënten in de kan.
6 Vul de kan tot maximaal 1.5l; als hij voller is, kan de inhoud het deksel van het apparaat
afduwen als u de motor aanzet.
7 Vul de kan niet met ingrediënten die zo heet zijn dat u de kan niet meer kunt vasthouden
(m.a.w. vloeibare temperatuur onder 40°C).
8 Plaats het deksel terug.
9 Schakel het apparaat niet in zonder de dop aan te brengen.
C INSCHAKELEN
10 Controleer dat de snelheidsregelaar op 0 staat.
11 Steek de stekker in het stopcontact.
C SNELHEIDSREGELAAR
12 Zet de snelheidsregelaar op de gewenste snelheid (1 = laag, 2 = hoog).
13 Draai de snelheidsregelaar terug naar 0 om de motor uit te schakelen.
14 Gewoonlijk stemmen grote hoeveelheden, dikke mengsels en een hoge verhouding van
vaste stoffen tot vloeistoffen overeen met een langere timing en langzamere snelheden.
15 Kleinere hoeveelheden, dunnere mengsels en meer vloeistoffen dan vaste stoffen stemmen
overeen met een kortere timing en hogere snelheid.
16 Om oververhitting te voorkomen, dient u de motor niet langer dan 1 minuut onafgebroken
te laten draaien. Zet het apparaat na 1 minute minstens 2 minuten uit om de motor te laten
afkoelen.
Y PULS
17 Als u de snelheidsregelaar tegen de wijzers van de klok in draait naar Y biedt dit u een korte
stoot aan hoge snelheid. In deze richting is de knop voorzien van een veer . Wanneer u hem
loslaat, keert hij terug naar 0.
C INGREDIËNTEN TOEVOEGEN
18 Om ingrediënten toe te voegen tijdens de werking van de blender, verwijdert u de dop, giet
u de nieuwe ingrediënten door de opening en plaatst u de dop terug.
19 Controleer of de kan door de toegevoegde ingrediënten niet voller is dan 1.5l.
C KLAAR?
20 Zet de blender uit (0) en wacht tot de messen niet meer draaien, voordat u het deksel van de
kan of de kan van de motoreenheid afhaalt.
21 Draai de kan om de d op een lijn te brengen met de U, en neem de kan van de
motoreenheid af.
C ZORG EN ONDERHOUD
22 Schakel het apparaat uit (0) en trek de stekker uit.
23 Neem de buitenkant van de motoreenheid af met een schone, vochtige doek.
24 Was de verwijderbare onderdelen in warm water met afwasmiddel, goed afspoelen, laten
uitlekken en aan de lucht laten drogen.
` U kunt deze onderdelen in een vaatwasmachine wassen.
25 Wanneer u de vaatwasmachine gebruikt, zal dit de afwerking van de oppervlakten
beïnvloeden.
26 De schade is normaal uitsluitend esthetisch en heeft geen invloed op de werking van het
apparaat.
10