Opbrengstfactor PF: - 1,00 ... 0,00... + 1,00 ± 3°
7.11 Temperatuurbereik °C
Overbelastingsbeveiliging bij temperatuurmeting: 600 V
Meetbereik
� 50 °C ~ 399,9 °C
400 °C ~ 1000 °C
*
Bij de aangegeven meetnauwkeurigheid, moet de meetnauwkeurigheid van
de K-type temperatuursensor opgeteld worden.
Draadtemperatuursensor K-type: Meetbereik: - 60 °C tot 200 °C
De meetnauwkeurigheid is geldig voor stabiele omgevingstemperaturen
< ± 1 °C. Na wijziging van de omgevingstemperatuur van ± 2 °C zijn de meet-
nauwkeurigheidsgegevens na 1 uur geldig.
7.12 Temperatuurbereik °F
Overbelastingsbeveiliging bij temperatuurmeting: 600 V
Meetbereik
� 58 °F ~ 751,9 °F
752 °F ~ 1832 °F
*
Bij de aangegeven meetnauwkeurigheid, moet de meetnauwkeurigheid van
de K-type temperatuursensor opgeteld worden.
Draadtemperatuursensor K-type: Meetbereik: - 76 °F tot 392 °F
De meetnauwkeurigheid is geldig voor stabiele omgevingstemperaturen
< ± 34 °F. Na wijziging van de omgevingstemperatuur van ± 36 °F zijn de meet-
nauwkeurigheidsgegevens na 1 uur geldig.
8.
Meten met de BENNING CM 8
8.1 Voorbereiden van de metingen
Gebruik en bewaar de BENNING CM 8 uitsluitend bij de aangegeven werk- en
opslagtemperaturen. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
-
Controleer de gegevens op de veiligheidsmeetsnoeren ten aanzien van
nominale spanning en stroom. Origineel met de BENNING CM 8 meegele-
verde veiligheidsmeetsnoeren voldoen aan de te stellen eisen.
-
Controleer de isolatie van de veiligheidsmeetsnoeren. Beschadigde meets-
noeren direct verwijderen.
-
Veiligheidsmeetsnoeren testen op correcte doorgang. Indien de ader in het
snoer onderbroken is, het meetsnoer direct verwijderen.
-
Voordat met de draaischakelaar 8 een andere functie gekozen wordt, die-
nen de meetsnoeren van het meetpunt te worden afgenomen.
-
Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING CM 8 kunnen leiden tot
instabiele aanduiding en/ of meetfouten.
8.2 Spanningsmeting (frequentiemeting, THD harmonieuze vervorming)
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan de contactbussen
-
COM-bus J
-
Bus voor V en Ω 9
van de BENNING CM 8 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal 600 V bedragen.
-
Kies met de draaiknop 8 de gewenste instelling (V AC/DC).
-
Kies met de toets 5 (blauw) van de BENNING CM 8 de te meten span-
ningskeuze gelijk- (DC) of wisselspanning (AC).
-
Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus J van
de BENNING CM 8.
-
Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V en Ω 9 van de
BENNING CM 8.
-
Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display 1 van de
BENNING CM 8.
-
In het AC-bereik kan door de toets PEAK/ Hz-THD 7 langer in te drukken
(2 seconden) in de frequentiemeetstatus geschakeld worden. Terugschake-
ling geschiedt ook door de toets 2 seconden in te drukken. Normale toets-
gebruik schakelt de THD-status in (%harmonieuze vervorming).
Zie fig. 2:
02/ 2019
Resolutie
0,1 °C
1 °C
Resolutie
0,1 °F
1 °F
meten van gelijkspanning
BENNING CM 8
Nauwkeurigheid v.d. meting*
± (1,0 % meetwaarde + 3 °C)
± (1,0 % meetwaarde + 3 °C)
Resolutie: ± 2 °C
Nauwkeurigheid v.d. meting*
± (1,0 % meetwaarde + 6 °F)
± (1,0 % meetwaarde + 6 °F)
Resolutie: ± 36 °F
eff
eff
85