Messing schroefverbinding aan de sensor vastzetten met behulp van de montagepen.
7
Let hiervoor op de inbouwrichting van de gegroefde pen.
Temperatuursensor met de schroefverbinding in de kogelkraan aanbrengen.
8
Messing schroefverbinding met de hand (zonder gereedschap) vastdraaien.
9
!
Bij de inbouw in dompelbuizen moeten de sensoren tot op de bodem van de
dompelbuizen worden geschoven en gefixeerd.
Verzegeling
• Na montage en controle moet de temperatuursensor en het snijpunt tussen meter en
pijpleiding worden verzegeld.
Instructies voor het aansluiten van 4-geleider-temperatuursensoren
• Optioneel kunnen ook 4-geleider-temperatuursensoren op het rekenwerk worden aange-
sloten, zoals koptemperatuursensoren.
• De maximale kabellengte van de 4-geleider-temperatuursensor Pt 500 is 25 m.
• De sensor die in de warmere streng (T
monteerd. De sensoren in de koudere streng (T
gemonteerd (let op: aansluitingen bij koudemeter afwijkend).
Koudemeter
Dit hoofdstuk beschrijft alleen de eigenschappen en functies van de koudemeter die
afwijken van die van de warmtemeter.
Bedrijfsomstandigheden
• Beschermingsgraad debietsensor
• Temperatuur van medium
Algemene montage-instructies
• Het rekenwerk altijd gescheiden van de volumemeeteenheid monteren (bijv. d.m.v.
optionele montageset).
• Volumemeeteenheid diffusiedicht isoleren.
• Deze meter is niet geschikt voor glycol-watermengsels (onjuiste meting).
• Verbinding van volumemeeteenheid en temperatuursensor met het rekenwerk met een
druppellus voor condenswater aanbrengen.
• Kabels altijd van onderen in het rekenwerk leiden.
Montage volumemeeteenheid
• Voorkeursinbouwpositie (toestand bij levering):
- Koudemeter retourleiding / hoge temperatuur
• Optionele inbouwpositie (configuratiewijziging noodzakelijk)
- Koudemeter aanvoer / lage temperatuur
Montage van de temperatuursensoren
Instructies voor het aansluiten van 2-geleider-temperatuursensoren (bouwwijze PS)
• De sensor in de koudere streng (T
sensor in de warmere streng (T
8
) zit, wordt aan de klemmen 1, 5, 6, 2 ge-
VL
RL
IP 65
Θ: +3 °C...50 °C
4
) wordt op de klemmen 5 en 6 aangesloten, de
VL
) op de klemmen 7 en 8. Bruggen zijn niet noodzakelijk.
RL
) wordt aan de klemmen 3, 7 , 8 en 4
9
4
81