Veiligheidsvoorschriften - Rover 460 Manual Del Propietário

Rover Mowers Limited
1. Training
a. Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig. Wees vertrouwd
met de bedieningsorganen en het correct gebruik van
de grasmaaimachine.
b. Sta kinderen of anderen die niet met deze voorschriften
vertrouwd zijn nooit toe deze maaimachine te gebruiken.
Plaatselijke wetten kunnen beperkingen opleggen aan
de leeftijd van de gebruiker.
c. Maai nooit als er anderen, vooral kinderen of huisdieren,
in de buurt zijn.
d. Onthoudt goed dat de gebruiker verantwoordelijk is voor
ongelukken of gevaren die zich voordoen bij andere
mensen of hun eigendommen.
2. Voorbereiding
a. Draag bij het maaien altijd goed schoeisel en een lange
broek. Bedien de maaimachine niet op blote voeten of
sandalen.
b. Inspecteer het terrein waar u de maaimachine gaat
gebruiken zorgvuldig en verwijder alle stenen, takken,
metaaldraad, hondebotten en andere harde voorwer-
pen.
c. WAARSCHUWING - Benzine is zeer brandbaar.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
i. Bewaar brandstof in jerrycans die speciaal voor dit
doel vervaardigd zijn.
ii. Altijd buitenshuis tanken en niet roken tijdens het
tanken.
iii. Voeg brandstof toe voordat U de motor start. Nooit
de benzinedop verwijderen of benzine bijvullen
terwijl de motor loopt of als de motor warm is.
iv. Als U benzine morst, probeer dan niet de motor
te starten, maar verwijder de maaimachine van
de plaats waar de benzine is gemorst totdat de
benzinedampen verdwenen zijn om te voorkomen
dat er een ontstekingshaard ontstaat.
v. Sluit alle benzine- en jerrycandoppen zorgvuldig.
d. Vervang defecte geluidsdempers.
e. Controleer altijd voor het gebruik of de messen, mes-
bouten en het snij-element niet versleten of beschadigd
zijn. Als messen versleten of beschadigd zijn, vervang
ze dan allemaal om de goede balans te behouden.
f. Wees voorzichtig bij snijmechanismen met meerdere
messen; het is mogelijk dat bij het ronddraaien van één
mes de andere messen meedraaien.
3. Gebruik
a. Bedien de motor niet in een afgesloten ruimte waar zich
gevaarlijke koolmonoxide dampen kunnen verzame-
len.
b. Maai alleen overdag of bij goed kunstlicht.
c. Vermijdt, waar mogelijk, maaien in nat gras.
d. Wees op hellingen altijd zeker dat U stevig staat.
e. Loop; ren nooit.
f. Maai bij roterende machines met wielen altijd zijdelings
op een helling, nooit van boven naar beneden.
g. Wees extra voorzichtig bij het keren op hellingen.
h. Maai geen uitzonderlijk steile hellingen.
i. Wees extra voorzichtig bij het achteruit rijden of wan-
neer U de maaimachine naar U toe beweegt.
All manuals and user guides at all-guides.com
NEDERLAND

Veiligheidsvoorschriften

ii
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
j. Stop de messen als de maaimachine gekanteld moet
worden wanneer U een terrein oversteekt waar geen
gras groeit of als de machine van en naar het te maaien
terrein verplaatst moet worden.
k. Bedien de maaimachine nooit met defecte veiligheidss-
chermen of zonder veiligheidsmechanismen zoals
schermen en/of grasvangers.
l. De motor regulateur niet veranderen of de motor over-
belasten.
m. Ontkoppel alle mes en aandrijfkoppelingen voordat U
de motor start.
n. Start de motor of zet de maaimachine voorzichtig aan
volgens de voorschriften en met de voeten zover mogelijk
bij de messen vandaan.
o. De machine niet kantelen bij het aanzetten of starten
van de motor, tenzij de machine gekanteld moet worden
bij het starten. In dit geval niet verder kantelen dan
absoluut noodzakelijk en alleen het gedeelte dat het
verst verwijderd is van de gebruiker, kantelen.
p. Start de motor niet als U voor de afvoeropening staat.
q. Handen en voeten niet in de buurt van of onder draaid-
ende onderdelen houden. Altijd uit de buurt van de
afvoeropening blijven.
r. De maaimachine nooit optillen of dragen terwijl de motor
draait.
s. Stop de motor en trek de bougiekabel los:
i. Voor het verwijderen van een verstopping of het
ontstoppen van de graskoker.
ii. Voor het inspecteren, schoonmaken of repareren
van de maaimachine.
iii. Als U over een vreemd object heen rijdt. Contro-
leer de maaimachine op schade en repareer deze
voordat U de machine weer start en bedient.
iv. Als de machine abnormaal vibreert, controleer
deze dan onmiddellijk.
t. Stop de motor:
i. Wanneer U de maaimachine ergens laat staan.
ii. Voor het bijtanken.
u. Neem gas terug wanneer U de motor laat aflopen en
als de motor een brandstofkraan heeft, sluit deze dan
na het maaien.
4. Onderhoud en opslag
a. Houdt alle moeren, bouten en schroeven goed aange-
draaid voor het veilig bedienen van de machine.
b. Sla de machine nooit op met benzine in de tank in een
gebouw waar de dampen in contact kunnen komen met
open vuur of vonken.
c. Laat de motor afkoelen voor opslag in een afgesloten
ruimte.
d. Om brand te voorkomen, houdt de motor, de gelu-
idsdemper, accu en benzinetank vrij van gras, bladeren
of overdadig vet.
e. Controleer de grasvanger regelmatig op slijtage of
schade.
f. Vervang versleten of beschadigde onderdelen om vei-
ligheid te waarborgen.
g. Als de benzinetank geleegd moet worden, doe dit dan
buitenshuis.