wanneer er aan een blad scheurtjes of andere beschadigingen worden vastgesteld.
FUNCTIE
Snelheidsregeling
De ventilatorsnelheid wordt met behulp van de toetsen op het voetstuk van het apparaat
ingesteld.
Druk op de met 1 gemarkeerde toets om het apparaat in te schakelen, op toets 2 om de
snelheid in te stellen en op toets 0 wanneer u het apparaat wilt uitschakelen.
Druk op de met 1 gemarkeerde toets om het apparaat in te schakelen. U kunt de snelheid met
de toetsen 2en 3 instellen en om het apparaat uit te schakelen drukt u op toests 0.
Zwenkbeweging
Druk op de knop voor de zwenkbeweging. De ventilator beweegt dan heen en weer. Trek de
knop omhoog om de zwenkbeweging te stoppen.
Instelling van de neigingshoek
Schakel het apparaat uit voordat u het apparaat naar boven of beneden verdraait. De
luchtstroom kan nu naar boven of naar beneden worden ingesteld door eenvoudig het
afschermrooster in de gewenste richting te drukken.