1 Voer geïsoleerde draden met getwiste draden zorgvuldig in tot de aansluiting.
OPMERKING: Draadeinde moet in de veer zichtbaar zijn.
2 Sluit de veer zo, dat de veer vergrendeld is.
3 Inzetstuk in huls de schuiven.
4 Kabelwartel met een contramoer vastzetten en aandraaien [ W_15/
5 Inzetstuk samenvoegen met contactstekker.
6 Vergrendeling controleren door zacht aan de koppeling te trekken.
» Elektrische aansluiting uitvoeren.
OPMERKING
Bij het aanbrengen moet de toegestane buigradius van minimaal 4x de kabeldiameter worden aange-
houden. Te grote buigkrachten brengen de beschermingsgraad in gevaar.
›
Vóór de stekker moeten alle mechanische lasten worden opgevangen.
›
Starre adaptaties aan DC-stekkerverbinders zijn niet toegestaan.
7.6.2
PV-generator op aardsluiting controleren
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische schok!
Zware letsels of overlijden door het aanraken van de spanningsgeleidende aansluitingen. Bij instraling op
de PV-generator staat er op de open einden van de DC-kabels een gelijkspanning.
›
Raak kabels van de PV-generator alleen aan de isolatie aan. Raak open kabeleinden niet aan.
›
Voorkom kortsluitingen.
›
Sluit geen strengen met aardsluiting op het apparaat aan.
OPMERKING
De drempelwaarde, vanaf welke de isolatiebewaking een storing meldt, kan worden ingesteld in het menu
PARAMETER.
Op aardsluiting controleren
1 Stel de gelijkspanning tussen aardpotentiaal (PE) en pluskabel van de PV-generator vast.
2 Stel de gelijkspanning tussen aardpotentiaal (PE) en minkabel van de PV-generator vast.
ð Als stabiele spanningen worden gemeten, is een aardsluiting in de DC-generator resp. in de bekabeling aanwezig.
De verhouding van de gemeten spanningen ten opzichte van elkaar duidt op de locatie van deze fout.
3 Mogelijke fouten moeten vóór verdere metingen worden hersteld.
4 Stel de elektrische weerstand tussen aardpotentiaal (PE) en pluskabel van de PV-generator vast.
5 Stel de elektrische weerstand tussen aardpotentiaal (PE) en minkabel van de PV-generator vast.
ð Neem voor het overige in acht dat de PV-generator in totaal een isolatieweerstand van meer dan 2,0 MOhm
heeft, omdat het apparaat bij een te lage isolatieweerstand anders niet voedt.
6 Mogelijke fouten moeten vóór het aansluiten van de DC-generator worden hersteld.
7.6.3
PV-generator aanbrengen
VOORZICHTIG
Beschadiging van de componenten bij ontbrekende aanbrenging
In het verwachte temperatuurbereik van de PV-generator mogen de waarden voor nullastspanning en de
kortsluitstroom nooit de waarden voor U
›
Neem de grenswaarden volgens de Technische gegevens in acht.
KACO blueplanet 50.0 TL3
1,8 Nm]
en I
conform de Technische gegevens overschrijden.
DCMAX
SCMAX
Bladzijde 191