D.
Klik op de knop "Add" (Toevoegen) om een nieuwe poortdoorschakelregel toe te voegen.
E.
Selecteer een van de voorgedefinieerde services uit het afrolmenu "Select a Service" (Selecteer
een service), of geef een nieuwe servicenaam in voor uw poortdoorschakelregel in het veld
"Custom Server" (Server van gebruiker).
F.
Geef het IP-adres van de computer die de doorschakelregel gebruikt in in het veld "Server IP
Address".
G. Geeft de poorten die vanuit het internet toegankelijk moeten zijn aan in de velden "External Port
Start" (Eerste externe poort) en "External Port End" (Laatste externe poort).
H. Selecteer het protocol voor uw doorschakeling in het afrolmenu "Protocol": "TCP", "UDP" of
"Both" (Beide).
NB:
Als u niet weet welk protocol u nodig heeft voor uw poortdoorschakeling, selecteert u "Both". Met
deze optie wordt zowel TCP- als UDP-verkeer doorgegeven aan het hier voor uw computer/server
ingestelde IP-adres.
I.
Geeft de poorten die op uw computer toegankelijk moeten zijn aan in de velden "Internal Port
Start" (Eerste interne poort) en "Internal Port End" (Laatste interne poort).
J.
Klik op "Apply" (Toepassen) om de poortdoorschakelregel op te slaan.
De zojuist toegevoegde regel staat nu in de lijst met poortdoorschakelingen.
Als u meer poortdoorschakelregels wilt maken, herhaalt u de stappen D t/m J.
NEDERLANDS
23