Een code van 64-bit moet een code van 10
karakters zijn, bestaande uit nummers van 0 t/m
9 en/of letters van A t/m F (zowel hoofdletters
als kleine letters kunnen worden gebruikt).
Voorbeeld: "0123456aef".
Een code van 128-bit moet een code van 26
karakters zijn, bestaande uit nummers van 0 t/m
9 en/of letters van A t/m F (zowel hoofdletters
als kleine letters kunnen worden gebruikt).
Voorbeeld: "01234567890123456789abcdef".
WEP kan op een van de volgende twee manieren
worden geconfigureerd:
"Open System" (fabrieksinstelling) vereist geen
codes tussen de draadloze apparatuur op het
netwerk.
"Shared Key" staat uitsluitend draadloze
apparatuur met dezelfde WEP-id en code toe
om met elkaar te communiceren.
3.2.1 Codering configureren en inschakelen:
1. Dubbelklik op het pictogram "Ralink Wireless
Lan Card" in de systeem-tray rechtsonder op
het scherm.
2. Selecteer het tabblad "Profile".
3. Markeer het profiel dat u voor WEP wilt
configureren. Klik op "Edit".
4. Klik op het tabblad "Authentication and
Security".
5. Voor "Authentication Type" selecteert u
"Shared".
6. Voor "Encryption Type" selecteert u "WEP".
7. U kunt nu onder "Key#1-4" een WEP-code
invoeren.
8. Klik twee keer op "OK" om terug te gaan naar
het bureaublad.
Het is ook mogelijk om in plaats van WEP gebruik
te maken van de beveiligingsprotocollen WPA
of WPA2. De configuratie verloopt dan op
dezelfde manier.
Let op: Om de toegang tot het netwerk te
beperken, moet ook uw router/toegangspunt zijn
geconfigureerd voor WEP (of WPA of WPA2).
Raadpleeg indien noodzakelijk de instructies van
uw router/toegangspunt om na te gaan hoe u
dit moet doen. De geselecteerde WEP-, WPA- of
WPA2-code moet gelijk zijn voor alle eenheden
in uw netwerk.
3.3 WPS-codering configureren
Met de WPS-functie kunt u eenvoudiger een
veilig draadloos netwerk instellen.
1. Activeer WPS op uw draadloze router of
toegangspunt. Raadpleeg indien noodzakelijk
de instructies van uw router/toegangspunt
om na te gaan hoe u dit moet doen.
2. Dubbelklik op het pictogram "Ralink Wireless
Lan Card" in de systeem-tray rechtsonder op
het scherm.
3. Selecteer het tabblad "WPS Configuration".
4. Er wordt dan een lijst weergegeven met
beschikbare netwerken met WPS-
ondersteuning.
5. U kunt nu op twee manieren een veilige
verbinding tot stand brengen:
I. PIN: Voer de code in in het veld "Pin Code"
van de WPS-configuratie van de router en
activeer deze. Klik vervolgens op "PIN".
II. PBC: activeer de PBC-functie in de WPS-
configuratie. Klik vervolgens op "PBC".
6. De router brengt nu automatisch een veilige
draadloze verbinding tot stand met de
computer.
Let op: Om deze functie te kunnen gebruiken,
moet de router ondersteuning bieden voor WPS.
10