Technische gegevens
Digitale detector
Art. nr.
Max. detectiediepte*
– Ijzer
– Non-ferrometaal (koper)
– Stroomvoerende leidingen
110 – 230 V (bij aangesloten
spanning)**
– Hout
Automatische uitschakeling
na ca.
Bedrijfstemperatuur
Bewaartemperatuur
Batterij
Gebruiksduur ca.
Gewicht volgens
EPTA-Procedure 01/2003
Beschermingsklasse
*afhankelijk van de functie, het materiaal en de grootte van
de voorwerpen en van het materiaal en de toestand van de
ondergrond
**Kleinere detectiediepte bij niet-spanningvoerende
leidingen
Het meetresultaat kan onnauwkeurig zijn als de
ondergrond ongunstig is.
Conformiteitsverklaring
Wij verklaren als alleen verantwoordelijke dat het
onder „Technische gegevens" beschreven product
voldoet aan de volgende normen en normatieve
documenten: EN 61010-1:2010-10,
EN 61326-1:2006-05, EN 301489-3:2002-08,
EN 301489-1:2008-04, EN 300330-1:2010-02,
EN 300330-2:2010-02 volgens de bepalingen van
de richtlijnen 2011/65/EU, 2004/108/EG en
1999/5/EG.
ppa. Stephan Uder
Head of Procurement
Department
BTI Befestigungstechnik GmbH & Co. KG
D-74653 Ingelfingen
Ingelfingen, 04.12.2012
2 609 140 980 • 10.12.12
Multi-Detektor
9 049 759
120 mm
80 mm
50 mm
38 mm
5 min
– 10 °C ...+50 °C
– 20 °C ...+70 °C
1 x 9 V 6LR61
5 h
270 g
IP 54 (stof- en
spatwaterbe-
scherming)
ppa. Christian Hasenest
Head of Business Unit
Construction
Montage
Batterij inzetten of vervangen
Voor het gebruik van het meetgereedschap wor-
den alkalimangaanbatterijen geadviseerd.
Als u het batterijvakdeksel 14 wilt openen, drukt u
op de vergrendeling 15 in de richting van de pijl en
klapt u het batterijvakdeksel omhoog. Plaats de
meegeleverde batterij. Let daarbij op de juiste
poolaansluitingen zoals aangegeven op de binnen-
zijde van het batterijvak.
De batterij-indicatie h geeft altijd de actuele status
van de batterij aan:
–
Batterij is volledig opgeladen
–
Batterij heeft twee derde van de capaciteit
of minder
–
Batterij heeft een derde van de capaciteit
of minder
–
Batterij vervangen
Neem de batterij uit het meetgereedschap als
u het gedurende lange tijd niet gebruikt. De
batterij kan, als deze lang wordt bewaard, roes-
ten of zijn lading verliezen.
Gebruik
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht
en fel zonlicht.
Stel het meetgereedschap niet bloot aan ex-
treme temperaturen of temperatuurschomme-
lingen. Laat het bij grote temperatuurschom-
melingen eerst op de juiste temperatuur
komen voordat u het inschakelt. Bij extreme
temperaturen of temperatuurschommelingen
kan de nauwkeurigheid van het meetgereed-
schap en de weergave in het display nadelig
worden beïnvloed.
Het gebruik of de activiteit van zendinstallaties
zoals WLAN, UMTS, vluchtradar, zendmasten
of microgolven in de nabije omgeving kan de
meetfunctie beïnvloeden.
Ingebruikneming
In- en uitschakelen
Controleer voor het inschakelen van het meet-
gereedschap dat het sensorgedeelte 12 niet
vochtig is. Wrijf het meetgereedschap indien no-
dig droog met een doek.
Als het meetgereedschap is blootgesteld aan
een sterke temperatuurwisseling, laat u het
voor het inschakelen op de juiste temperatuur
komen.
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt
u op de aan/uit-toets 5.
Nederlands | 53