Bediening
Controleer de instellingen en de batterijcapaciteit.
Maak het te meten oppervlak vrij. Plaats het instrument op de juiste wijze,
stabiel en stevig op het te meten oppervlak. Zorg dat de taster over het gehele
meetbereik loodrecht blijft staan ten opzichte van het te meten oppervlak. Zie fig,
1, 2, 3. Pas de hoogte van de achterste poot aan. Controleer of de horizontale
indicator op het display op 0 staat.
Druk de knop START in. Lees de waarde op het display. Voer een testmeting
uit voordat u met de echte meting begint.
Geheugen
Er kunnen 7 metingen worden opgeslagen.
Voordat de meting wordt uitgevoerd, toont het display M. Nadat de meting is
uitgevoerd, toont het display Ħ. Druk de knop ▲SAVE in om het resultaat op te
slaan.
Het resultaat vervangen. Druk de knop DEL/MENY in.
Schuif naar het opgeslagen resultaat. Druk de knop ▼READ in.
R, het nummer en de waarde worden op het scherm getoond.
Kalibreren Druk de knop DEL/MENY gedurende 12 seconden in totdat CAL op het display
verschijnt.
Voer een meting uit op een standaard meetplaat met een bekende Ra-waarde.
Pas de getoonde waarde met behulp van de knoppen ▲▼ aan totdat deze gelijk
is aan de Ra-waarde van de standaard meetplaat. Druk de knop DEL/MENY in
om het menu te verlaten. Herhaal de meting en kalibratie totdat de
nauwkeurigheid acceptabel is ten opzichte van de standaard meetplaat.
Fabrieksinstellingen
Na installatie van een nieuwe taster moeten de fabrieksinstellingen worden
hersteld omdat het instrument anders niet correct zal meten.
Druk de knop DEL/MENY gedurende 16 seconden in totdat FAC op het display
verschijnt.
Voer een meting uit op een standaard meetplaat met een bekende Ra-waarde.
Het display toont een andere waarde. Gebruik een schroevendraaier om de
weerstand aan te passen totdat de getoonde waarde overeenkomt met de Ra-
waarde van de standaard meetplaat. Zie fig. 4, 3-35.
Voer vervolgens een kalibratie uit zoals hierboven beschreven.
Pc-aansluiting Sluit de optionele RS 232C-software en -kabel aan op de pc. Zie fig. 4,
pos. 3-6.
Klik op de knop voor gegevensverzameling en klik vervolgens op de knop
Begin/Continue (Start/Doorgaan).
Om de opgeslagen groepen uit het geheugen op te halen, hoeft u enkel de knop
▼READ in te drukken.
Batterij
Het instrument is uitgerust met een ingebouwde, oplaadbare lithiumbatterij.
Laad de batterij op wanneer het batterijsymbool nog 1 streepje toont. Bij 4
streepjes is de batterij volledig geladen.
Zie fig. 4.
Netherlands
16