► Achterkant FIG. 3
6. Luchtuitlaatklep
7. Luchtuitlaat
8. Achterplaat
9. Opening voor waterafvoerslang
10. Wieltje
11. Voedingskabel
► Montage van de filters FIG. 4
1. Rooster
2. Uitwasbaar stoffilter
3. Actief koolstoffilte
4. Filterhouder
►►
5. BEDIENING
►
► FIG. 5
1. Knop "HEAT" (alleen voor modellen met verwarmings-
element)
2. UV-licht ( alleen voor modellen met de functie UV-licht)
3. TIMER
4. Display
5. Ventilatorsnelheid
6. Luchtvochtigheidsgraad
7. ON/OFF (aan/uit)
► Display FIG. 6
Indicatoren
1. Vochtigheid:
voortdurende ontvochtiging, 50%, 60%,
70%, 80%.
2. De vochtigheidsgraad in de omgeving is: goed
delijk
, slecht
betekent 50%
vochtigheidsgraad in de omgeving
70%.
betekent 30% vochtigheidsgraad in de omgeving <
50% of 70% < vochtigheidsgraad in de omgeving 80%.
betekent dat de vochtigheidsgraad in de omgeving
meer bedraagt dan 80%.
3.
De compressor is in werking. Indien de ontdooifunc-
tie is geactiveerd, zullen de druppeltjes water gaan knip-
peren.
De compressor is niet in werking.
De watertank is vol.
4. De verwarmingsindicator (alleen voor modellen met ver-
warmingselement): Op het moment dat de verwarmings-
functie wordt aangezet, indien de temperatuur van de om-
geving lager dan 25°C is, zal het lampje gaan branden en
de verwarming aangaan. Tijdens de werking van de ver-
warming zal de ventilatorsnelheid op een hoog niveau blij-
ven. Indien de temperatuur van de omgeving echter hoger
is dan 25°C, zal het lampje van de verwarmingsfunctie niet
gaan branden en de verwarming zal niet aangaan. *Deze
PTCverwarming heeft een ingebouwde thermostaat en
thermische beveiliging tegen overbelasting.
5. De UV-indicator (ultraviolette straling): uitsluitend voor
het model met de functie UV-licht. *UV kan bacterie in de
lucht elimineren.
6. De TIMER, 1 tot 24 uur.
7. De temperatuurindicator geeft de temperatuur van de
omgeving weer in graden Celsius (°C) wanneer de knop
"HUM" voor minstens twee seconden wordt ingedrukt.
8. Ventilatorsnelheid/ventilatorindicator:
lage snelheid.
► Bediening
1. Steek de netstekker in het stopcontact. Controleer eerst
of de netspanning overeenkomt met de gegevens op het
typeplaatje aan de achterkant van het apparaat.
2. Drup op de ON/OFF knop om het apparaat aan te zet-
ten. De compressor begint vanaf nu te werken (voortdu-
rende ontvochtiging).
3. Druk op de knop HUMIDITY om de gewenste lucht-
vochtigheid in te stellen: voortdurende ontvochtiging: 50%,
60%, 70% of 80%.
4. Druk op de knop die de ventilatorsnelheid instelt om de
gewenste snelheid in te stellen van hoog tot laag.
5. Drup op de ON/OFF knop om het apparaat uit te scha-
kelen.
6. De richting van de luchtuitlaat kan handmatig worden
ingesteld. (FIG. 7)
►►
6. WATERAFVOER
►
Als de watertank vol is, wordt de luchtontvochtiger automa-
tisch uitgeschakeld:
► De indicator "tank vol"
► Het apparaat zal gaan piepen. *Om het piepen te laten
stoppen, kunt u de knop ON/OFF indrukken en zo het ap-
paraat uitschakelen.
► De waterpeil display wordt rood.
Pak het ingebouwde handvat vast en trek de watertank vo-
orzichtig volledig uit het apparaat.
, re-
Leeg de tank en schuif de tank voorzichtig weer op zijn
plaats. Controleer of de indicator "tank vol" uit is en of de
luchtontvochtiger het weer doet.
Als de tank niet goed is geplaatst, wordt de waterpeil dis-
play rood en zal het apparaat gaan piepen.
Pak het ingebouwde handvat vast en trek de watertank vo-
orzichtig uit het apparaat. (FIG. 8)
Indien de watertank vol is of niet goed geplaatst is, dan
wordt de waterpeil display rood. (FIG. 9)
AANSLUITEN OP EEN VASTE WATERAFVOER
Wanneer de luchtontvochtiger wordt gebruikt in een ruimte
met een hoge relatieve luchtvochtigheid, zal het nodig zijn
om de watertankvaker te legen. In dat geval verdient het
aanbeveling om een aansluiting te maken met vaste af-
voer. Dit is mogelijk op de volgende manier:
► Verwijder het dopje van de opening van de vaste wate-
rafvoer aan de achterkant aan de luchtontvochtiger (FIG.
10A).
* LET OP!
Zodra het dopje van de opening wordt verwijderd, kan deze
niet weer worden afgesloten met de dop. Indien deze ope-
ning wordt dichtgemaakt, dan kan is er geen waterafvoer
naar de tank meer mogelijk.
► Schuif een waterslang (binnendiameter 12 mm) door de
opening tot aan de wateraansluiting en druk de slang vast
op de wateraansluiting (FIG. 10B).
* De waterslang wordt niet geleverd als vast onderdeel van
het apparaat.
► Zorg ervoor dat de waterslang over de hele lengte
en
hoge snelheid,
it
de
es
fr
nl
pt
da
fi
no
sv
zal gaan branden.
pl
ru
cs
hu
sl
hr
lt
lv
sk
SI
sk
bg
uk
SI
SK
TR
UA