Meting wisselstroom
Tip:: Meet altijd uitsluitend aan een ader of een leider.
Het insluiten van meer dan één leider geeft een differentiestroommeting (lijkt
op het identificeren van lekstromen).
Als er andere leiders met stroom in de buurt zijn, dan zouden die de meting
kunnen beïnvloeden. Hou om deze reden een zo groot mogelijke afstand tot
andere leiders.
1.
Stel de draaischakelaar altijd voor het begin van de meting in op het
gewenste meetbereik en zet de meetbereiken correct vast. Als de grootte van
de te meten waarde onbekend is, begint u altijd met het hoogste meetbereik
aan de draaiknop. Verminder die dan indien nodig stapsgewijs.( 2A / 20 A /
200 A / 400 A).
2.
Door op de handel te duwen, gaan de meettangen open.
3.
Sluit de meettangen weer en breng de leider zover mogelijk naar het midden
in de tangopening.
4.
Als de weergegeven waarde stabiliseert, leest u het display af. Bij
omgekeerde polariteit wordt er op het display een minteken (-) voor de
waarde getoond. Als de indicator tijdens de meting niet zichtbaar is, kan de
meetwaarde met de HOLD-knop worden vastgehouden.
FALSCH
CORRECT
NL 11