6
WERKING VAN DE MOTOR T3.5 EHZ DC
6.1
- Met een goed geladen batterij zijn de volgende bedieningen mogelijk: stijging, stop en daling:
- De motor gaat minder snel bij het bereiken van de hoogste/laagste stand van het rolluik.
- Hij begint op minder hoge snelheid na het commando OP vanuit de laagste stand.
- Het bedienen van een tussenstand is eveneens mogelijk (zie §7).
6.2
- Detectiefunctie van vorst : Een blokkering van het luik tijdens het stijgen in geval van vorst veroorzaakt
het stoppen van de motor.
6.3
- Detectiefunctie van obstakel : Een blokkering van het luik tijdens het dalen bij een obstakel veroorzaakt
het stoppen van de motor en daarna een omzetten van de beweging.
6.4
- Beschermingsfunctie van de batterij tegen overmatige ontlading : De motor controleert voor elke
uitvoering van stijging of daling de spanning van de batterij.
- Bij een spanning onder 12V: Het is niet meer mogelijk programmeringshandelingen uit te voeren aan de
motor (§2->§9).
- Bij een spanning onder 11,5V: De motor stopt een moment bij het begin van elke bediening van stijging.
De daling is alleen mogelijk met meerdere drukken op toets "daling".
- Bij een spanning onder 10V: De receptor accepteert geen enkele bediening.
i
Gebruik in alle gevallen de acculader om de accu snel weer op te laden. De motor gaat weer normaal
werken wanneer de spanning van de batterij boven 12V komt.
LET OP: Laat een accu nooit volledig ontladen (de accu kan beschadigd raken als deze langere tijd
ontladen is).
7
PROGRAMMEREN / OPROEPEN / VERWIJDEREN VAN DE TUSSENPOSITIE
Programmeren:
- De motor op de gewenste positie
instellen.
- Druk 5 s op de toets STOP. De
motor draait 0,5s in een richting
en vervolgens in de andere
richting.
Verwijderen : De motor op de tussenpositie te gaan. Druk op de Stop toets tenminste 5 seconden, de tussenpositie
is nu gewist.
NL
6/8
Oproepen:
- Druk 0,5 s op de
toets STOP. De
motor loopt naar
de ingestelde
tussenpositie.
5 s
0,5 s