VEILIGHEID
(vervolg)
(vervolg)
GEBRUIK
— Stop met ontvlekker, oplosmiddel of licht ontvlambare producten
behandelde was niet onmiddellijk na de behandeling in de machine
(ontploffingsgevaar).
— Deze wasmachine is voorzien van een beveiliging om eventueel
overlopen van water te voorkomen.
— Draai aan het einde van de wascyclus de watertoevoerkraan dicht
en haal de stekker uit het stopcontact.
MILIEU
Deze wasmachine is ontworpen met respect voor
het milieu.
BESCHERMING VAN HET MILIEU
Doseer het wasmiddel in functie van de bevuilings-
graad en de hoeveelheid wasgoed en overschrijd
daarbij de door de wasmiddelfabrikant aanbevolen
dosering niet.
Het verpakkingsmateriaal van dit apparaat is recy-
clebaar.
Draag bij aan de bescherming van het milieu door
dit materiaal in de daarvoor bestemde gemeente-
containers te deponeren.
Uw wasmachine bevat ook vele recyclebare
materialen. Daarom is het toestel voorzien
van dit logo wat u eraan herinnert dat afge-
dankte apparaten van ander afval dienen te
worden gescheiden.
1 - INSTALLATIE
1.1 -
UITPAKKEN (Afb. 1.1.2 tot 1.1.4)
Neem de volgende voorschriften nauwkeu-
rig in acht:
— Verwijder de blokkering van het deksel en de
deurtjes van de trommel en open en sluit de trom-
mel daarna voorzichtig.
— Til de wasmachine op en verwijder de sokkel
en de blokkering van de motor
— Verwijder de dwarsbalk
D
opvulling
(Afb. 1.1.3) .
— Verwijder de 3 steunringen van de slang
de 3 gaten nauwkeurig met behulp van de opvul-
ling
F
(Afb. 1.1.4) .
1.2 -
AANSLUITING OP DE WATERTOEVOER
(Afb. 1.2)
Sluit de watertoevoerslang aan op de aansluiting
aan de achterzijde van de wasmachine en op uw
kraan met schroefdraadaansluiting Ø 20x27.
1.3 -
AANSLUITING OP DE AFVOER (Fig. 1.3)
Plaats de afvoerslang met het gebogen uiteinde
volgens de aanwijzingen op de tekening en let er
:
B
(Afb. 1.1.2).
C
en vul de gaten met de
E
en vul
De recyclage van het apparaat wordt op deze manier
onder de beste omstandigheden uitgevoerd, ove-
reenkomstig de Europese richtlijn 2002/96/EG
betreffende afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur.
Informeer bij uw gemeente of bij uw verkoper naar
de dichtstbijzijnde inzamelplaats voor uw oude
apparaten.
ENERGIEBESPARING
Gebruik de voorwasfunctie alleen als het absoluut
noodzakelijk is. Voor weinig of normaal vieze was
volstaat een programma op lage temperatuur.
daarbij goed op dat de aansluiting niet hermetisch
is afgesloten: zorg ervoor dat de lucht tussen de
afvoerslang en de afvoerbuis kan ontsnappen om te
voorkomen dat afvalwater naar de machine terugs-
troomt en er onaangename luchtjes ontstaan.
1.4 -
WATERPAS ZETTEN (Afb. 1.4)
Het apparaat dient op een horizontale vloer te wor-
A
den geïnstalleerd. Stabiliseer de wasmachine indien
nodig en indien aanwezig met de regelbare pootjes
aan de voorzijde van het apparaat en zorg ervoor
dat hij waterpas staat. Als het toestel is uitgerust
met inklapbare wieltjes kan hij verplaatst worden
door de hendel onderaan het apparaat stevig naar
links te trekken.
1.5 -
ELEKTRISCHE AANSLUITING (Afb. 1.1.1)
Volgt de aanwijzingen op het typeplaatje van het
apparaat nauwkeurig op.
1.6 -
VOORAFGAANDE REINIGING
Na de installatie dient u uw wasmachine vóór
gebruik te reinigen. U doet dit door een katoency-
H
clus op 90°C in te stellen zonder wasgoed met een
halve dosering wasmiddel.
43
NL