5.3
Tooncorrectie:
U kunt de TONE-druktoets op het basisstation gebruiken om de
tooncorrectie in te schakelen en het geluid naar eigen voorkeur aan te
passen. Toonsignalen in de luidsprekers informeren u over de gekozen
instelling:
•
1 toonsignaal: treble is versterkt.
•
2 toonsignalen: treble en bass zijn versterkt.
•
3 toonsignalen: alleen de bass is versterkt.
•
Lang toonsignaal: geen tooncorrectie.
Let op, deze tooncorrectie heeft alleen invloed op het signaal dat via het
basisstation naar de hoofdtelefoon wordt gestuurd. Het heeft geen effect
op de toonhoogte van de ingebouwde microfoon van de hoofdtelefoon.
Zie ook de volgende paragraaf.
5.4
Microfoonfunctie:
De hoofdtelefoon is uitgerust met een ingebouwde microfoon. Deze
microfoon versterkt de geluiden uit uw directe omgeving (zoals een
gesprek) om ze te reproduceren via de luidsprekers.
Schakel de hoofdtelefoon in en druk eenmaal op de MIC-toets om deze
functie in te schakelen. De groene statusindicator gaat branden.
Druk nogmaals op de MIC-toets om deze functie uit te schakelen. Let op,
de druktoets voor de tooncorrectie (zie hierboven) heeft geen effect op
het microfoongeluid.
De tv, radio, enz. die op het basisstation is aangesloten, hoeft niet te
worden ingeschakeld om deze functie te gebruiken.
37