Installatie
5
Installatie
5.1
Inbouwlocatie (Vakpersoneel)
5.1.1
Installatieplaats
Installatieplaats kiezen en volgens Afb. 4 voorbereiden.
Wanneer de installatie voor een opzetbad gebruikt wordt,
moet de telescoopvoet gebruikt worden. Zie "Afb. 5" op
bladzijde 20
5.1.2
Inbouwlocatie
Het inbouwen van de installatie wordt normaal gesproken
uitgevoerd aan de smalle kant van het bad, met een
aanbevolen minimumlengte van 4 m.
Vanaf 4 m. badbreedte is het inbouwen van de installatie ook
mogelijk aan de lange kant.
Voor ronde en ovale baden van glad plaatstaal of kunststof,
moet een minimale radius van 2 m. worden voorzien.
In het geval van ronde en ovale baden van steen of beton
moet een vlak oppervlak met een breedte van ten minste
480 mm aanwezig zijn.
De diepte van het water op de inbouwlocatie moet tussen
1,2 m. en 1,5 m. liggen. Zo kan de massageslang zinvol en
optimaal gebruikt worden.
5.1.3
Volledigheid
De installatie op basis van de paklijst op volledigheid
controleren.
5.1.4
Bevestiging van de installatie op de vloer
De installatie op de zwembadrand zetten en de
bevestigingsgaten markeren.
5.1.5
Bevestigingsgaten boren
De installatie optillen en op de gemarkeerde plaatsen gaten
van Ø 10 mm boren. Zie "Afb. 4" op bladzijde 19
5.1.6
Messing expansiebout inbrengen
Messing expansiebout (25) inbrengen en de trillingsdempers
(26) schroeven. Zie "Afb. 6" en "Afb. 7" op bladzijde 21.
Er moet op gelet worden dat de bout met de bevestigingen
vast in de ondergrond verankerd is zodat de installatie later
goed vastzit.
18 NL
09|2018