Elektrische Installatie; De Voeding Aansluiten - Astralpool 66175 Manual De Instalación

Boor gaten en bevestig het instrument met behulp van de geleverde steun aan de wand.
Aan de onderkant van de centrale zijn kabelklemmen voor de elektrische aansluitingen voorzien. Installeer daarom
andere apparatuur op een minimum afstand van 15 cm, zodat u de aansluitingen eenvoudiger kunt verrichten.
Bescherm tijdens het programmeren of het ijken het instrument tegen druip- en/of spatwater dat uit de omringende
ruimte afkomstig is.
2.2

ELEKTRISCHE INSTALLATIE

2.2.1

DE VOEDING AANSLUITEN

Vermijd, voor zover mogelijk, dat andere kabels voor de bediening van andere apparaten in de buurt van het
instrument of langs de verbindingskabel ervan geplaatst zijn (teneinde inductieve storingen aan het analogische
deel van het systeem te vermijden).
Sluit het instrument aan op een wisselspanning van 100Vac tot 240Vac-50/60Hz die zoveel mogelijk gestabiliseerd
is.
De aansluiting op gereconstrueerde voedingen, zoals bijvoorbeeld met behulp van transformatoren waarbij de
gereconstrueerde voeding naast de centrale tevens andere (inductieve) apparaten zal voeden, aangezien op deze
manier piekspanningen gevormd zullen worden die eenmaal afgegeven moeilijk geblokkeerd en/of geëlimineerd
kunnen worden.
LET OP: De elektrische lijn moet in overeenstemming met de installatienormen voorzien zijn van een
aardlekschakelaar en een magnetothermische schakelaar
Controleer in elk geval de aansluiting op de aarde. In industriële omgevingen worden regelmatig aarde-
aansluitingen gevonden die storingen vertonen. In het geval van twijfel omtrent de kwaliteit raden we u aan om de
installatie aan te sluiten op een aarding die uitsluitend voor de centrale bestemd is.
2.2.2 AANSLUITEN OP DOSEERSYSTEMEN
LET OP: Controleer of het elektrische schakelpaneel gedeactiveerd is alvorens u het instrument op de
externe apparatuur (uitgangen en relais) aansluiten en controleer tevens of de kabels afkomstig
van de apparatuur niet langer onder spanning staan.
WAARSCHUWING: Elk relais kan op de weerstandsbelasting een maximum stroom van 10 Amp. met max. 230V
en dus een totaal vermogen van 130VA weerstaan.
0000137242 Rev. 6.0 5