ADVIES VOOR DE REINIGING EN HET ONDERHOUD VAN
HET PRODUCT
LIJST ONDERDELEN
fig. 1
A1
A2
A3
A4
BEVESTIGING VAN DE VENTRALE VEILIGHEIDSGORDEL
fig. 2
fig. 3
fig. 4
LET OP! Verzeker u van de correcte bevestiging
door de riem vanuit de binnenkant van de wieg
vastberaden naar boven te trekken.
PLAATSING VAN HET VENTRAAL KUSSEN
fig. 5
A6
PLAATSING VAN HET STOOTKUSSEN
fig. 6
fig. 7
VOORBEREIDING VAN DE VEILIGHEIDSRIEMEN VAN DE
AUTO
fig. 8
fig. 9
fig. 10
A7
fig. 11
A3
fig. 12
WAARSCHUWINGEN
AANWIJZINGEN
A1
A5
A2
A4
M1
A3
A7
LET OP!
fig. 13
fig. 14
C2
BEVESTIGING VAN DE WIEG
fig. 15
C4
fig. 16
LET OP! Controleer of de verbindingselementen correct
vastzitten door ze naar boven en naar beneden te
trekken.
LET OP! Maak altijd beide verbindingselementen vast.
LET OP! Controleer of de wieg correct op de stoel
is geblokkeerd, bedien de aanspanner van de
veiligheidsgordel van de auto en corrigeer indien nodig
de positie van de verbindingselementen.
fig. 17
A10
DE BABY IN DE WIEG LEGGEN
fig. 18
A2
A1
fig. 19
LET OP! Stel de spanning van de ventrale riem af zodat de
baby wordt beveiligd maar span nooit te strak aan.
fig. 20
A3
A3
C4
A1
A11
A1
A3