Bevestig het verlengsnoer in de kabelhouder (5). De
lus van het verlengsnoer moet lang genoeg zijn zodat
de kabelhouder vrij van de ene naar de andere kant
kan schuiven. Verbind het verlengsnoer met het
netsnoer van de ploegmachine.
3
Gebruik de ploegmachine om door zoden te ploegen,
om zaaibedden te maken en om tuinen en
bloembedden bebouwen. De ploegmachine kan ook
kleine gaten graven voor het planten van jonge
boompjes of potplanten.
Breng de ploegmachine naar het werkgebied
alvorens de motor te starten.
Om het wielframe neerwaarts te bewegen, drukt u op
de grendelknop op de achterkant van het motorhuis
om het frame te ontgrendelen. Beweeg het wielframe
neerwaarts en verwijder de borgpen op het onderste
hendelgedeelte Breng de borgpen tegenover de
opening in het wielframe en laat het vervolgens los
om het wielframe te vergrendelen. (Zie fig. 2-2)
Houd de ploegmachine stevig vast tijdens het starten.
De ploegtanden trekken de ploegmachine voorwaarts
tijdens de werking. Laat de ploegtanden langzaam
zakken met de hendel.
BEDIENING
Om de ploegmachine te starten, drukt u op de
veiligheidsgrendelknop
(A) op de veiligheidsschakelaar en trekt u de
trekkerhendel
(B) opwaarts tegen de hendel aan. De motor start en de
ploegtanden beginnen te draaien. Om de ploegmachine
te stoppen, laat u de trekkerhendel gewoon los.
4
Om door zoden te ploegen of om diep te ploegen, laat u
de ploegtanden de ploegmachine vooruit trekken tot u
niet verder kunt reiken om ze vervolgens weer krachtig
naar u toe te trekken. U verkrijgt het beste resultaat door
de machine herhaaldelijk vooruit te laten gaan en weer
terug te trekken.
Door de ploegmachine terug naar u toe te trekken,
dringen de ploegtanden dieper door in de bodem.
Om te voorkomen dat u struikelt, dient u extra voorzichtig
te zijn wanneer u achterwaarts stapt en wanneer u de
ploegmachine terug naar u toe trekt.
Als de ploegmachine zo diep graaft dat ze ter plaatse
blijft, schommelt u ze heen en weer tot ze weer begint te
bewegen.
Laat de ploegmachine nooit over het verlengsnoer rijden.
Zorg ervoor dat het snoer zich altijd veilig achter u
bevindt.
Bij het werken op hellingen dient u altijd diagonaal t.o.v.
de helling te gaan staan, om stevig op uw benen te blijven
staan. Werk nooit op heel steile hellingen.