3. Inbedrijfstelling
Het patroonpistool PowerLine II wordt bedrijfsklaar geleverd. Vóór gebruik moet de beschermkap in de patrooncilinder
worden verwijderd. De volgende maatregelen zouden moeten worden doorgevoerd om de functionaliteit na te kijken:
Bij de inbedrijfstelling moet worden gecontroleerd of de schroefverbinding van de werkcilinder met de
−
patrooncilinder vastzit.
Perslucht aansluiten en de functie van de drukregelaar controleren. Hiervoor aan de blauwe kap van de
−
regelaar trekken. Door aan de kap te draaien kan nu de interne bedrijfsdruk worden ingesteld. Deze wordt op
de manometer in de handgreep weergegeven. Na beëindiging van de instelling de drukregelaar weer
vergrendelen door op de kap te duwen.
Als de perslucht is aangesloten, moet de functie van het trekkerventiel worden gecontroleerd.
−
4. Werking
Patroon insteken / vervanging van patronen
De moer van de patrooncilinder afdraaien en de patroon invoeren die overeenkomstig
de aanwijzing van de fabrikant is voorbereid. Daarbij moet evt. de zuigerstang van het
pistool worden teruggeschoven, de patroon moet tot aan de tandschijf aan de
achterkant worden ingeschoven.
Enkel onbeschadigde patronen gebruiken!
Nu de moer op de patrooncilinder draaien. Wanneer men voorbij de dichting is, heeft
men een verhoogde kracht nodig voor het opschroeven. De moer verder draaien tot de
binnenliggende patroon correct wordt geklemd.
Het pistool enkel bedienen met vastgeschroefde moer!
Erop letten dat de patroon centrisch in de cilinder zit.
Instellen van de werkdruk
De perslucht aansluiten en de vereiste werkdruk voor de desbetreffende patroon
instellen zoals hierboven beschreven. Daarbij moet het volgende in acht worden
genomen:
- Dunvloeibare media
geringe werkdruk vereist
knop van de regelaar in richting – draaien
- Dikvloeibare media, 2C-patronen met menger
hoge werkdruk knop van de regelaar in richting + draaien
Om een continue afgifte te waarborgen, zou de werkdruk vóór het begin van de afgifte correct ingesteld moeten zijn.
NL
- 30 -
Tandschijf
Patroon