De in de technische specificaties onder "Geluids-
■
vermogensniveau (LWA)" en "Geluidsdrukniveau
(LpA)" vermelde waarden geven het emissieniveau
weer, niet het wettelijk vereiste veiligheidsniveau
op de werkplek.
Omdat er een verband is tussen het emissie- en
immissieniveau, kan dit niet op een betrouwbare
manier worden gebruikt voor het bepalen van
benodigde, aanvullende voorzorgsmaatregelen.
Factoren die een invloed hebben op het werke-
lijke immissieniveau zijn onder andere de kenmer-
ken van de werkruimte, andere geluidsbronnen,
het luchtgeluid, het aantal machines en andere
processen in de buurt, en de tijdsduur dat degene
die het apparaat bedient aan het lawaai is bloot-
gesteld. Het toegestane immissieniveau kan ook
van land tot land verschillen. Toch helpt deze
informatie de exploitant van de machine bij het
inschatten van de risico's en gevaren. Indien no-
dig moeten na het installeren van de generator
akoestische metingen worden uitgevoerd om het
geluidsdrukniveau te bepalen.
Ga uiterst voorzichtig te werk bij het gebruik van
■
erg vluchtige brandstoffen als startmiddel.
Controleer of de aangesloten elektrische appara-
■
ten (met inbegrip van het netsnoer en de stekkers)
niet defect zijn.
Sommige delen van de verbrandingsmotor zijn
■
heet en kunnen brandwonden veroorzaken. Neem
de waarschuwingsplaatjes op de generator in
acht.
Niet bijtanken tijdens bedrijf. Niet bijtanken wan-
■
neer in de buurt wordt gerookt of in de buurt van
open vuur.
Bij gebruik in goed geventileerde ruimtes moeten
■
extra maatregelen worden genomen tegen brand
en ontploffing.
LET OP!
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine als
►
brandstof.
Schakel vóór het bijtanken de motor uit.
►
Hete onderdelen. Afstand houden.
►
PGI 1200 B2
Vóór de ingebruikname
Elektrische veiligheid
■
Elektrische snoeren en aangesloten apparaten moeten in goede staat
zijn. Sluit de generator nooit aan op het lichtnet (wandstopcontact).
Houd de netsnoeren naar de verbruikers zo kort mogelijk.
Aarding
■
Om statische elektriciteit af te leiden, moet de behuizing geaard
worden.
♦
Sluit hiertoe een kabel aan tussen de aarding
een externe massa.
LET OP!
►
Wanneer u de generator voor het eerst in gebruik neemt, dient u
de generator te voorzien van motorolie (15W–40, ca. 0,25 l) en
brandstof (loodvrije benzine). Controleer het benzine- en oliepeil en
tank indien nodig bij.
Zorg voor voldoende ventilatie van de generator. Controleer of de
bougiekabel is aangesloten op de bougie
aangesloten apparaten van de generator.
Olie toevoegen
■
Controleer telkens voordat u de generator inschakelt, het oliepeil.
■
Schakel de generator niet in wanneer er geen olie op de peilstok
■
Voeg indien nodig olie bij. Gebruik uitsluitend motorolie (15W–40).
♦
Plaats de generator op een vlakke, egale ondergrond.
♦
Schroef met behulp van de meegeleverde schroevendraaier
zijkant van de behuizing los.
♦
Verwijder al het vuil rond de olievulopening/oliepeilstok
♦
Schroef de dop van de olievulopening
♦
Giet met behulp van de meegeleverde olietrechter
olie (15W–40) bij.
♦
Gebruik de oliepeilstok
om het oliepeil te meten.
Draai de oliepeilstok
eruit en maak hem met een doek schoon.
Steek de oliepeilstok
in het oliereservoir zonder hem vast te
draaien. Trek de oliepeilstok
♦
Controleer of het oliepeil tussen het minimum- en het maximumpeil
ligt (gemarkeerd met L voor laagste en H voor hoogste peil op de
oliepeilstok
).
♦
Schroef de dop van de olievulopening
Brandstof bijtanken
LET OP!
►
Uit de buurt van ontstekingsbronnen houden!
►
Alleen in goed geventileerde ruimtes of in de openlucht bijtanken!
♦
Verwijder de dop van de benzinetank
♦
Giet met behulp van een trechter maximaal 4,5 liter loodvrije benzine
in de benzinetank.
Zorg ervoor dat u de benzinetank niet te veel vult en geen benzine
morst. Gebruik een
benzinefilter.
♦
Dep gemorste benzine onmiddellijk op en wacht tot de benzinedampen
vervluchtigd zijn. ONTSTEKINGSGEVAAR!
♦
Sluit de dop van de benzinetank
van de generator en
. Ontkoppel eventuele
de
.
los.
0,25 liter motor-
er weer uit en controleer het oliepeil.
er weer op.
.
.
NL│BE │ 35
zit.
■