BESCHRIJVING VAN DE FUNCTIES
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens functies
op het gereedschap af te stellen of te controleren.
Asvergrendeling (Fig. 1)
LET OP:
Druk de asvergrendeling nooit in terwijl de as nog draait.
Hierdoor kan het gereedschap beschadigd raken.
Wanneer u accessoires installeert of verwijdert, moet u
de asvergrendeling indrukken om te voorkomen dat de
as kan draaien.
Trekschakelaar (Fig. 2)
LET OP:
Alvorens het gereedschap op het stopkontakt aan te slui-
ten, dient u altijd te kontroleren of de trekschakelaar
behoorlijk werkt en bij loslaten onmiddelijk naar de "OFF"
positie terugkeert.
Om het gereedschap te starten, gewoon de trekschake-
laar indruken. Hoe dieper de trekschakelaar wordt inge-
drukt, hoe sneller het gereedschap draait.
Om het gereedschap te stoppen, de trekschakelaar los-
laten. Voor doorlopend gebruik, druk de trekschakelaar
in en druk vervolgens de vergrendelknop in.
Om het gereedschap vanuit deze vergrendelde stand te
stoppen, de trekschakelaar volledig indrukken en deze
dan loslaten.
Toerentalregelknop (Fig. 3)
U kunt de draaisnelheid veranderen door de toerentalre-
gelknop te draaien en in te stellen op een cijfer van 1
tot 6 (6 wanneer de trekschakelaar volledig wordt inge-
drukt.)
De snelheid verhoogt wanneer u de draaiknop in de rich-
ting van het cijfer 6 draait. De snelheid verlaagt wanneer
u deze in de richting van het cijfer 1 draait.
Zie de onderstaande tabel voor de verhouding tussen de
cijfers op de draaiknop en de approximatieve draaisnel-
heid.
Cijfer
1
2
3
4
5
6
LET OP:
• De toerentalregelknop kan niet verder dan 6 en niet
verder terug dan 1 worden gedraaid. Forceer de draai-
knop niet voorbij 6 of 1, aangezien de toerentalregeling
dan niet meer juist zal werken.
• Indien het gereedschap doorlopend bij lage snelheid
wordt gebruikt, zal de motor overbelast en oververhit
worden.
18
–1
min
(RPM)
1 500
1 700
2 000
2 500
3 300
4 000
Elektronische functie
Gereedschappen die voorzien zijn van de elektronische
functie, zijn gemakkelijk te bedienen omwille van de vol-
gende kenmerken.
Constante snelheidsregeling
Aangezien de draaisnelheid ook bij belaste werking con-
stant wordt gehouden, kunt u een nauwkeurige afwerking
krijgen.
Wanneer de toelaatbare belasting van het gereedschap
wordt overschreden, wordt de stroomtoevoer naar de
motor verminderd om oververhitting van de motor te
voorkomen. Het gereedschap zal weer werken zoals nor-
maal wanneer de belasting tot het toelaatbare niveau is
gedaald.
Functie voor zacht starten
De schok bij het starten wordt onderdrukt zodat het
gereedschap zacht start.
INEENZETTEN
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
aansluiting op het stopcontact is verbroken alvorens enig
werk aan het gereedschap uit te voeren.
Installeren van de zijhandgreep (handvat)
(Fig. 4 en 5)
LET OP:
Zorg altijd dat de zijhandgreep stevig gemonteerd is alvo-
rens het gereedschap te gebruiken.
Verwijder een van de schroeven waarmee de tandwiel-
kast en de bovenkap zijn bevestigd, en schroef vervol-
gens de zijhandgreep op het gereedschap.
Installeren of verwijderen van de schuurschijf
(Fig. 6 en 7)
OPMERKING:
Gebruik de schuurmachine-accessoires die in deze
gebruiksaanwijzing zijn beschreven. Deze accessoires
zijn afzonderlijk te koop.
Monteer het rubbersteunkussen op de as. Monteer de
schijf op het rubbersteunkussen en schroef de borgmoer
vast op de as. Bij het aandraaien van de borgmoer dient
u de asvergrendeling stevig in te drukken zodat de as
niet kan draaien. Draai de borgmoer stevig naar rechts
vast met de borgmoersleutel.
Om de schijf te verwijderen, voert u de installatieproce-
dure in omgekeerde volgorde uit.