Kalibreringen En Metingen; Reiniging Van De Meetpunt - Trotec BB 20 Manual De Instrucciones

Ocultar thumbs Ver también para BB 20:
Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 57

04 . KALIBrErINgEN EN MEtINgEN

algemene aanwijzingen over de kalibrering
Kalibreringen met hoge nauwkeurigheid
Er zijn 4 methoden om kalibreringen uit te voeren:
1. basic-kalibrering: w ordt a anbevolen b ij b eton, o p e ffen
oppervlakten en wanneer het meetobject dezelfde
grootte en oppervlaktestructuur heeft en uit hetzelfde
materiaal gemaakt is als de meegeleverde nulplaat .
2 . Nulpunt-kalibrering: wordt aanbevolen wanneer
meetfouten tot ±3 % van de meetwaarde plus con-
tante foutwaarde van de sensor zijn toegestaan .
(Voorbeeld van een constante foutwaarde: Fe 1 µm;
niet-Fe 1,5 µm)
3 . Eénpuntskalibrering (kalibrering met één kalibre-
ringsfolie): wordt aanbevolen, wanneer ervan wordt
uitgegaan, dat de meetwaarden dichtbij de kalibreer-
waarde liggen en de toegestane sensorfoutwaarde
max. ±1 % ~ 3 % van de meetwaarde plus constante
foutwaarde van de sensor bedraagt .
4 . Tweepuntskalibrering (kalibrering met gebruikmaking
van een set met twee kalibreringsfolies):
A) aanbevolen voor metingen op oneffen oppervlakken .
B) aanbevolen voor precieze metingen op gladde opper-
vlakken, wanneer de aangenomen dikte tussen die
van de beide kalibreringsfolies ligt .
Kalibreringswaarde opslaan
Wanneer het meetinstrument voor een bepaald doel
werd gekalibreerd, worden de kalibreringswaarden in
de memory opgeslagen tot ze veranderd worden .
Het kalibreringsproces zou vanaf het begin herhaald
worden, wanneer:
• e en foutieve meting werd uitgevoerd.
• e en foutief bevel werd ingevoerd.
• h et meetinstrument zichzelf heeft uitgeschakeld.
Kalibreringsvoorbeeld
Een correct uitgevoerde kalibrering vormt de belan-
grijkste basis voor een precieze meting . Hoe hoger
de overeenstemming tussen het voorbeeld en het
O
Bedieningshandleiding – laagdiktes MeetinstruMent BB 20
productvoorbeeld, hoe preciezer de kalibrering en de
aansluitende meting .
Wanneer bijvoorbeeld op een stalen cilinder, kwaliteit
ST37 (standaard staal) met een sterkte van 6mm ge-
meten moet worden, moet de kalibrering van het niet-
gelaagde modelexemplaar op een stalen cilinder in de-
zelfde kwaliteit en dezelfde dikte worden uitgevoerd .
Het kalibreringsvoorbeeld moet met het product-
voorbeeld op de volgende manier overeenkomen:
• b uigstraal
• m ateriaaleigenschappen van de ondergrond
• d ikte van de ondergrond
• g rootte van het te meten oppervlak
• P lek waar de kalibrering op het kalibreringsvoorbeeld
wordt uitgevoerd, moet altijd met het meetpunt op
het product zelf identiek zijn, vooral op hoeken en
randen van kleine delen .
Kalibreringen met hoge nauwkeurigheid
Om zo precies mogelijke meetwaarden te bereiken, ra-
den wij aan de kalibreringswaarde (zowel nulwaarden
als kalibreringswaarden) enige malen na elkaar te kali-
breren . Op deze manier stelt het meetinstrument binnen
de kortste tijd een gemiddelde kalibreerwaarde vast .
Meer informatie over dit onderwerp is in het hoofdstuk
„Speciale tips" te vinden. Deze hoogst precieze vorm
van kalibrering biedt een heel duidelijk voordeel bij onef-
fen oppervlakken, zoals staalgestraalde vlakken .

Reiniging van de meetpunt

De meetpunt moet voor elke kalibrering vrij van olie,
vet, stukken metaal etc . zijn . Zelfs de geringste veron-
treiniging kan invloed op de metingen hebben en de
meetwaarden vertekenen .
Speciale kalibreringstips
De basic-kalibrering, die al in het meetinstrument is
opgeslagen, zou alleen voor metingen op effen op-
pervlakken, m .a .w . op stalen componenten van nor-
maal ST37 (bouwstaal, vloeistaal) of aluminium delen
gebruikt moeten worden .
Schakel als volgt in de kalibreringsmodus: Menu
(Menu) => Kalibrering (Calibration) => Activering
(Enable) . Het menu springt automatisch weer terug in
E - 6
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido