c) Het startrelais is defect. Neem contact op met uw
SILVER-LINE dealer.
d) De drukschakelaar is defect en schakelt de compressor niet
in.
e) De thermische beveiliging heeft de compressor als gevolg
van oververhitting uitgeschakeld.
Zodra de compressor is afgekoeld, zal deze automatisch worden
ingeschakeld.
Volg de punten in Deel 4.
f) De druk in de tank is te hoog voor het inschakelen van de
drukschakelaar. De drukschakelaar zal alleen schakelen zodra
de druk is gedaald tot de ingestelde startdruk. Laat de tank lee-
glopen.
g) De compressor is niet leeg en de zuiger ondervindt tegen-
druk. Demonteer en controleer het drukontlastventiel (fig. 9). De
tegendruk kan het gevolg zijn van een lekkende terugslagklep.
Hierdoor lekt perslucht uit de tank terug in de motor van de
compressor.
Demonteer de terugslagklep en vervang de O-ring (fig. 10).
h) Condensator defekt.
2. Compressor werkt wel, maar bouwt geen of heel langza-
am druk op:
a) Het transportdopje zit nog op de luchtinlaat en is nog niet ver-
vangen door het aanzuigfilter (fig. 2).
b) Het aanzuigfilter is verstopt. Vervang de filter.
c) Lekkende fittingen, slangen of pneumatisch gereedschap.
Controleer dit met zeepsop. Drukverval mag niet meer zijn dan
1 bar pwer uur.
d) Verstopte terugslagklep of drukleiding. Reinig of vervang de
onderdelen (fig. 10).
e) Zodra de compressor draait treedt lekkage bij het ontluc-
htingsventiel op. Controleer of vervang het ontluchtingsventiel
(fig. 9).
f) Defecte ventielplaat. Neem contact op met uw SILVER-LINE
dealer.
3. Compressor maakt brommend geluid:
a) Gebroken ophangve(e)r(en) van de motor. Vervang de veer
en zorg dat de motor horizontaal staat.
b) De interne drukleiding raakt het huis met de koelribben of het
cilinderblok. Demonteer het huis met de koelribben en buig de
drukleiding in een andere richting.
4. Compressor wordt erg heet en/of verbruikt veel olie:
a) De oliestand is te hoog. Het oliepeil moet in het kijkglaasje
zichtbaar zijn (fig. 5).
b) Er is verkeerde olie gebruikt. Gebruik uitsluitend originele
SE-32 synthetische olie, deze heeft de juiste viscositeit.
c) Leidinglekkage. Zie punt 2c.
d) Verstopt aanzuigfilter. Zie punt 2b.
e) Te hoge omgevingstemperatuur. Plaats de compressor alleen
in ruimtes die zeer goed worden geventileerd (fig. 1).
f) De compressor wordt overbelast (d.w.z. langer dan 50% van
de draaitijd). Neem contact op met uw SILVER-LINE dealer.
5. Compressor draait terwijl geen lucht wordt afgenomen:
a) Lekkages. Zie punt 2c.
6. Compressor slaat ongebruikelijk vaak aan en af:
a) Grote hoeveelheid condenswater in de tank. Leeg de tank via
de aftapkraan (fig. 6).
b) Lekkages. Zie punt 2c.
Drukvat
Gebruiksaawijzing
Toepassing
Specificaties
Installatie
Plaatsing
Corrosiebescherming
Herstelling
eiligheidsventiel
Luchttank voor compressor.
Zie naamplaat.
Koppelingen, buizen enz.
moeten vervaardigd zijn uit
passend materiaal.
Kontroleer de
werktemperatuur van de
luchttank.
Maak voldoende ruimte voor
kontrole en onderhoud.
De tank moet in horizontale
positie geplaatst worden.
De oppervlakte-behandeling
moet gebeuren zoals het
hoort.
Inwendige kontrole min. om de
5 jaar.
Condenswater min. 1xper
week aflaten.
Er mag geen laswerk
uitgevoerd worden op de
onderdrukstaande gedeeltes.
Overtuig Uzelf dat de PS niet
overschreden wordt.
De capaciteit van het
veiligheidsventiel moet
berekend zijn in verhouding
met de luchttoevoer door de
compressor.
(PS = max. werkdruk van de
tank)
NL
17