NEDERLANDS
loops horen welke u toelaten om het cue punt tot op 1frame (1/75e seconde) nauwkeurig kunt
instellen.
A.CUE SCRATCH-mode: lijkt zeer sterk op de VINYL modus, maar het scratchen start altijd vanaf
het actuele cue punt, het gedrag van de buitenring is identiek aan dat van de vinyl modus:
Tactiele middelste gedeelte: tijdens de weergave zal de muziek onmiddellijk stoppen en
terugkeren naar het actuele cue punt, telkens wanneer u het jog wiel aanraakt: de
weergavesnelheid en richting worden nu alleen gecontroleerd door de beweging van uw hand.
In pauze mode kunt u gemakkelijk een nieuw cue punt instellen maar de speler keert eerst
weer naar zijn actuele cue punt.
Buitenring: Tijdens de weergave kunt u de buitenste ring gebruiken voor pitch bending
(tijdelijke versnelling of vertraging van de weergave) zodat u de beats van 2 nummers kunt
synchroniseren. In pause mode zult u de typische heel korte loops horen welke u toelaten om
e
het cue punt tot op 1frame (1/75
24. HOT CUE buttons: 4 programmeerbare toetsen waarin u gewone Cue punten en/of Loops kunt
opslaan. Deze toetsen kleuren groen als er een gewoon cue punt werd opgeslagen en kleuren rood als
er een loop werd opgeslagen. Alle opgeslagen Cue punten en Loops kunnen opgeslagen worden in het
permanente geheugen om later opnieuw gebruikt te worden. Deze eigenschap noemt men "PCMS
Permanent Cue Memory System". Zie hoofdstuk "HOE GEBRUIKEN" voor verdere informatie over het
programmeren van Cue punten, enz.
25. RECORD CUE toets: druk op deze toets vooraleer u op een van de 4 HOT CUE toetsen (24) drukt om
een nieuw cue punt of loop op te slaan. Zie hoofdstuk "HOE GEBRUIKEN" om te leren hoe u cue punten
en loops kan opslaan.
Cue punten opslaan in het permanente geheugen: het hot cue systeem gebruikt 2 soorten
geheugens: het tijdelijke "track memory" geheugen en het "permanente" geheugen. Nieuwe hot cues
worden alleen opgeslagen in het tijdelijke geheugen "track memory". Wanneer u de hot cues wilt
bijhouden zodat u deze later weer kan gebruiken, dan moet u de informatie opslaan in het
permanente geheugen. Om de CUE punten op te slaan in het permanente geheugen moet up
gewoon op de RECORD CUE toets drukken tot "Saving" op de display verschijnt.
Persoonlijke instellingen opslaan: druk tegelijkertijd op de RECORD CUE toets en op de X/SYNC
toets (39) om de vershillende parameterinstellingen, welke in gebruik zijn, op te slaan (pitch range,
single/cont, standard time display, jog wheel setting, auto cue, auto BPM-mode, pitch on/off,
database search key en starttime/brake time)
26. DELETE CUE: deze toets heeft verschillende functies:
DELETE 1 HOT CUE: druk op de DELETE CUE toets, en daarna op de HOT CUE toets die u wilt
wisen in de "track memory". De gewiste toets zal uit gaan.
DELETE 4 HOT CUES: druk gedurende ongeveer 2 seconden op de DELETE CUE toets om de 4
hot cues te wissen uit de track memory.
DELETE TRACK: druk tegelijkertijd op de DELETE CUE toets en de Y/RATIO toets (40) om de hot
cues voor het gehele nummer uit het permanente geheugen te wissen. Aangezien er geen weg
meer terug is om de handeling ongedaan te maken zal de display u eerst vragen of u zeker bent om
door te gaan: gebruik de PITCH BEND toetsen (29) om YES of NO te antwoorden.
Zie hoofdstuk "HOE GEBRUIKEN" voor meer info.
27. TEMPO RANGE toets: druk op deze toets om een van de beschikbare snelheidsbereiken te kiezen: +/-
6%, +/-10%, +/-16%, +16/-100%. Bij lage waarden is de SPEED-fader (28) preciezer, de hoge waarden
zijn meer gepast voor speciale effecten. Om de snelheidsfunctie uit te zetten moet u gewoon gedurende
1 seconde op de toets drukken, tot de snelheidsindicatoren uit gaan. Druk opnieuw op de toets om de
snelheidscontrole opnieuw aan te zetten.
28. SPEED-fader: wordt gebruikt om de snelheid van het weergegeven nummer aan te passen. U kunt deze
functie aan/uit zetten of het bereik veraderen met de TEMPO RANGE toets (27)
29. PITCH BEND toetsen: De snelheid verhoogt wanneer men op de "+ toets" drukt en keert weer naar zijn
oorspronkelijke snelheid wanneer de toets losgelaten wordt. De snelheid daalt wanneer men op de "–
toets" drukt en keert weer naar zijn oorspronkelijke snelheid wanneer de toets losgelaten wordt. Deze
toetsen kunnen gebruikt worden om de beats van 2 nummers op elkaar af te stellen. Zij worden ook
gebruikt voor het bevestigen (of annuleren) van vragen die soms getoond worden op het scherm.
30. KEY LOCK toets: (Master Tempo) activeert de Pitch Lock functie. Deze functie laat u toe de snelheid
van een nummer te regelen door middel van de SPEED-fader zonder de toonhoogte te wijzigen.
31. LOOP IN toets: Laat u toe het Cue punt in te stellen zonder de weergave van de CD te stoppen (CUE
ON THE FLY). Deze toets bepaalt ook het beginpunt van een naadloze Loop: duid het beginpunt van de
loop aan, u moet daarna op de LOOP OUT toets drukken om het eindpunt van de loop vast te leggen,
SYNQ
55/120
®
HANDLEIDING
seconde) nauwkeurig kunt instellen.
DMC2000
NEDERLANDS
zodat het spelen van de loop kan beginnen. Gelieve het hoofdstuk "HOE GEBRUIKEN" te lezen voor
meer info.
32. OUT/EXIT toets: Wordt gebruikt om het eindpunt van een Loop te bepalen wanneer u een loop maakt.
De speler start het afspelen van de naadloze Loop tot wanneer u terug op deze toets drukt om de Loop
te verlaten. Wanneer een Loop geprogrammeerd is maar niet afgespeeld wordt kan men zo ook het
aflezen van de Loop herstarten. De plaats in het nummer waar u op deze toets gedrukt heeft zal
opgeslagen worden als nieuw eindpunt van de Loop. Als U in "loop edit" mode bent dan zal het
indrukken van de OUT/EXIT toets het bewerken van de loop beëindigen en wordt het nieuwe loop
eindpunt opgeslagen.
33. RELOOP/STUTTER toets: Deze toets heeft 3 functies:
RELOOP: Als een Loop geprogrammeerd was en u hebt op de OUT/EXIT toets gedrukt, druk dan
op de Reloop toets om terug over te gaan naar het afspelen van de Loop. Druk op de OUT/EXIT
toets om de Loop terug te verlaten. (start en eindpunt van de Loop blijven onveranderd)
STUTTER: Wanneer een Loop afgespeeld wordt kunt u op deze toets drukken om de Loop
onmiddellijk te herstarten. U kunt ook op deze toets drukken wanneer een nummer geen loop
afspeelt. Telkens u op de RELOOP/STUTTER toets drukt herstart de muziek vanuit zijn
geprogrammeerd Cue punt. Het stotter effect (stutter) laat u toe extra creatief te zijn met uw
prestatie.
ENTER EDIT LOOP MODE: Als er een loop geprogrammeerd is (LOOP IN en OUT/EXIT toetsen
lichten op) dan kan U de "loop edit" functie starten door de RELOOP/STUTTER toets in te drukken
tot er op het scherm "OUT EDIT" verschijnt. In loop edit modus gaat u van "OUT EDIT" naar "IN
EDIT", en omgekeerd.
34. ECHO EFFECT toets: druk op deze toets om het echo effect in te schakelen. Afhakelijk van de sync-
mode (manueel of synchroon met de beat), zijn verschillende instellingen mogelijk:
Manual mode: de FX-SYNC toets (38) is uit. U kan alle parameters manueel instellen, gebruik de
volgende controles:
Jog-wiel (22): wordt gebruikt om een echo tijd te kiezen van 1ms tot 2000ms.
Y/RATIO toets (40): zo lang de Y/RATIO toets knippert, kunt u het jog-wiel (22) gebruiken om
het impact (dry/wet) van het effect in te stellen.
Beat synchronized mode: de FX-SYNC toets (38) is aan. U kan de volgende controles gebruiken:
EFFECT SYNC toetsen (39+40): gebruik een van de beat gesynchroniseerde echo presets.
Y/RATIO toets (40): zo lang de Y/RATIO knippert kunt u het jog-wiel (22) gebruiken om het
impact (dry/wet) van het effect signaal te beïnvloeden.
35. FLANGER EFFECT toets: druk op deze toets om het flanger effect in te schakelen. Afhankelijk van de
sync-mode (manueel of synchroon met de beat), zijn verschillende instellingen mogelijk:
Manual mode: de FX-SYNC toets (38) is uit. U kan alle parameters manueel instellen, gebruik de
volgende controles:
Jog-wiel (22): wordt gebruikt om het effect manueel in te stellen.
Y/RATIO toets (40): zo lang de Y/RATIO toets knippert kunt u het jog-wiel (22) gebruiken om
het impact (dry/wet) van het effect signaal te beïnvloeden.
Beat synchronized mode: de FX-SYNC toets (38) is aan. U kan de volgende controles gebruiken:
EFFECT SYNC toetsen (39+40): gebruik een van de beat gesynchroniseerde sweep presets.
Y/RATIO toets (40): zo lang de Y/RATIO toets knippert kunt u het jog-wiel (22) gebruiken om
het impact (dry/wet) van het effect signaal te beïnvloeden.
36. FILTER EFFECT toets: druk op deze toets om het filter effect in te schakelen. Afhankelijk van de sync-
mode (manueel of synchroon met de beat), zijn verschillende instellingen mogelijk:
Manual mode: de FX-SYNC toets (38) is uit. U kan de parameters manueel instellen, gebruik de
volgende controles:
Jog-wheel (22): wordt gebruikt om manueel de afsnijfrequentie van de filter in te stellen.
Y/RATIO toets (40): zo lang de Y/RATIO toets aan is kunt u het jog wiel (22) gebruiken om
het impact (Q-factor) van de filter in te stellen.
Beat synchronized mode: de FX-SYNC toets (38) is aan. U kunt de volgende controles gebruiken:
EFFECT SYNC toetsen (39+40): kies een van de beat gesynchroniseerde sweep presets.
Y/RATIO toets (40): zo lang de Y/RATIO toets aan is kunt u het jog wiel (22) gebruiken om
het impact (Q-factor) van de filter in te stellen.
37. BRAKE toets: druk op deze toets om het remeffect in te schakelen. U kunt nu de de snelheid van het
opstarten/stilvallen van de muziek bij gebruik van de PLAY/PAUSE toets (20) instellen. U kunt de
parameters instellen met de toetsen (39+40), zie volgende pagina.
SYNQ
56/120
®
HANDLEIDING
DMC2000