Zaagtechnieken
Q
Algemeen
WAARSCHUWING!
Probeer niet om het product met geweld
u
naar buiten te trekken, als de zaagketting
vast komt te zitten. Schakel het product
uit, verwijder de accu en gebruik een
hefboomarm of wig om de zaagketting vrij
te maken.
Zo hebt u een betere controle, wanneer u
o
met de onderkant van de geleidingsrail
(met trekkende zaagketting
de bovenkant van de geleidingsrail (met
schuifketting) zaagt.
De zaagketting
5
o
doorzagen of daarna niet de grond of een
ander voorwerp raken.
Let erop dat de zaagketting
o
zaagsnede vast komt te zitten. De boomstam
mag niet breken of splinteren.
Let ook op de voorzorgsmaatregelen (zie
o
„Veiligheidsinstructies").
Bomen omhakken
WAARSCHUWING!
Er is veel ervaring voor nodig om bomen om
u
te hakken. Hak alleen bomen om, als u veilig
met het product om kunt gaan. Gebruik het
product nooit als u zich onzeker voelt.
Hak geen bom, als er een sterke of
u
wisselvallige wind is, wanneer het risico
van schade aan eigendommen bestaat of
wanneer de boom op leidingen kan vallen.
Stap nooit voor een boom met inkepingen.
u
Als de boom begint te vallen, trekt u het
u
product uit de snede, schakelt deze uit, legt
deze opzij en verlaat u de werkplek via de
ontsnappingsroute.
Verwijder direct na het beëindigen van het
u
zaagproces de gehoorbescherming, zodat u
geluiden en waarschuwingen kunt horen.
4
) en niet met
5
mag tijdens het
niet in de
5
OPMERKING
Om veiligheidsredenen adviseren wij
u
onervaren gebruikers om geen boomstam met
een lengte van de geleidingsrail te zagen, die
kleiner is dan de diameter van de stam.
Zorg ervoor dat er geen mensen of dieren
o
in de buurt van het werkgebied zijn. De
veilige afstand tussen de te kappen boom
en de dichtstbijzijnde werkplek moet 2 ½
boomlengtes zijn.
Let op de valrichting: U moet zich in de
o
buurt van de gekapte boom veilig kunnen
bewegen, om de gekapte boom gemakkelijk
in lengte te kunnen zagen en te snoeien. Er
moet worden voorkomen dat de vallende
boom in een andere boom blijft hangen.
Let op de natuurlijke valrichting, die afhangt
van de helling en kromming van de boom,
windrichting en aantal takken.
Ga op een hellend terrein boven de te
o
kappen boom staan.
Kleine bomen met een diameter van
o
15 – 18 cm kunnen gewoonlijk met een
snede worden gezaagd.
Bij bomen met een grotere diameter moeten
o
kerfsneden en een valsnede worden gemaakt
(zie afb. M).
K
1. Snoeien:
Verwijder naar beneden hangende
takken, door de snede boven de tak
te maken. Snoei nooit hoger dan tot
schouderhoogte.
L
2. Vluchtroute:
Verwijder het kreupelhout rondom de
boom, om een gemakkelijke terugtrekking
te garanderen. De vluchtroute moet
ongeveer 45° achter de geplande
valrichting liggen.
M
3. Inkeping snijden:
Plaats een inkeping in de richting,
waarin de boom moet vallen. Begin
met de onderste, horizontale snede. De
zaagdiepte moet ongeveer 1/3 van
de stamdiameter zijn. Maak nu een
schuine zaagsnede met een snijhoek van
ongeveer 45°, van boven, die precies
aansluit op de onderste zaagsnede.
NL / BE
79