Fig. 12: Stand van de beluchtingsschroef bij werkende installatie
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-DrainLift M2/8
• De niveauregeling controleren op een foutloze mechanische toestand. Daarvoor schroef-
dop openen, controleren of de daarin gemonteerde vlotterschakelaar soepel beweegt en
de tegenmoer goed vastzit aan de stang. Schroefdop weer stevig vastdraaien.
8.2 Eerste inbedrijfname
• Netstekker erin steken.
• Installatie via de aangesloten toevoerleiding vullen, totdat iedere pomp ten minste één
keer heeft afgepompt en de persleiding volledig gevuld is.
Als de persleiding gevuld en de toevoerleiding gesloten is, mag het vulniveau in het reservoir niet
verder stijgen. Wanneer het vulniveau verder stijgt, is de klep van de terugslagklep niet goed
afgesloten (de klep en de stand van de beluchtingsschroef moeten worden gecontroleerd).
Voor een testloop kan voordat het inschakelniveau in het reservoir wordt bereikt ook de
knop "handbedrijf" op de schakelkast worden ingedrukt.
• Installatie en leidingsverbindingen controleren op dichtheid en correcte werking (in- en
uitschakelen van de pomp).
8.2.1 Instellingen van de schakelkast
De schakelkast is in de fabriek ingesteld. Voor de draairichtingscontrole, instelling van de
DIP-schakelaars en overige instellingen zie inbouw- en bedieningsvoorschriften van de
schakelkast Wilo EC-Drain LS2.
• Instelwaarde van de motorstroom vergelijken met de gegevens op het typeplaatje van de
motor en indien nodig juist instellen.
8.2.2 Instelling van de pompnalooptijd
De pompnalooptijd moet worden ingesteld in de schakelkast aan de draaipotentiometer
(voor de instelling van de nalooptijd).
GEVAAR! Levensgevaar!
Bij werkzaamheden aan een geopende schakelkast bestaat er gevaar voor elektrische
schok door de aanraking van onder spanning staande onderdelen.
De werkzaamheden mogen enkel worden uitgevoerd door vakpersoneel!
Voor het instellen van de potentiometer het apparaat spanningsvrij schakelen en
beveiligen tegen onbevoegd herinschakelen.
• De pompnalooptijd zo instellen, dat
• de hoeveelheid afvalwater in één pompcyclus zo groot mogelijk is (benutting van het
maximale schakelvolume),
• belastingen op installatie en leiding worden vermeden en
• de geluidsontwikkeling minimaal is.
• Als na de uitschakeling van de pomp bij een zuivere waterverpomping zonder slurpen
(hoorbaar pompen van een water-/luchtmengsel) geen of slechts een geringe klepslag
(geluid van sluiten van de klep), moet de pompnalooptijd zo worden ingesteld dat het slur-
pen uitschakelt.
• Als de klep na het uitschakelen van de pomp sluit met een harde slag en het trillen van de
installatie en de leidingen, moet dit door het instellen van de pompnalooptijd worden voor-
komen. Hiervoor de potentiometer voor de pompnalooptijd zover instellen, dat er aan het
einde van een pompcyclus een slurpen van een water-/luchtmengsel te horen is.
VOORZICHTIG! Gevaar voor materiële schade!
Wanneer de beluchtingsschroef met afdich-
tingsmoer zich niet in de juiste stand bevindt,
kunnen de klep en de installatie beschadigen
en kan er een sterke geluidsontwikkeling
optreden (fig. 12).
Nederlands
71