3) Schakel het apparaat in door de I/O-schakelaar [E] in de stand „I" te zetten.
4) Draai aan de thermostaatknop [A] om de gewenste temperatuur te selecteren. De verwarmingsknop
[B] gaat branden en het apparaat begint te verwarmen. Via de thermostaat houden de
verwarmingselementen automatisch de ingestelde temperatuur op peil. Tijdens het opwarmen van
het apparaat moeten de verwarmingsplaten gesloten blijven.
5) Wanneer het apparaat de ingestelde temperatuur heeft bereikt, opent u voorzichtig de bovenste
verwarmingsplaat door de handgreep [1] vast te pakken (smeer de verwarmingsplaten indien nodig),
verdeel een geschikte hoeveelheid van het eerder bereide deeg op de onderste verwarmingsplaat,
sluit het apparaat en door aan de hendel te draaien verdeelt u het deeg over de
verwarmingselementen.
6) Om de klaargemaakte wafels eruit te halen, plaatst u de verwarmingsplaten in de uitgangspositie en
opent u het apparaat voorzichtig (let op voor hoge temperaturen). Wafels moeten worden verwijderd
met een spatel van hout of plastic. Gebruik geen scherpe metalen voorwerpen, om de coatings op de
verwarmingsplaten niet te beschadigen.
7) Na afloop van het bakken de verwarmingsplaten indien nodig opnieuw invetten.
8) Bewaar de verwarmingsplaten altijd als het apparaat niet wordt gebruikt.
9) Om het apparaat uit te schakelen, zet u de thermostaatknop [A] op "MIN", zet u de I/O-schakelaar [E]
in de stand "O" en koppelt u vervolgens het apparaat los van de stroomvoorziening.
10) Reinig het apparaat grondig nadat deze is afgekoeld.
Als er oververhitting optreedt, wordt het apparaat automatisch uitgeschakeld. In dergelijke gevallen is het
noodzakelijk om:
draai de thermostaatknop [A] naar de stand "MIN",
•
•
zet de I/O [E]-schakelaar in de "O"-positie,
•
laat het apparaat afkoelen,
verwijder het zwarte kapje van de RESET-knop [D] en druk erop om het apparaat opnieuw op te
•
starten.
3.5.
Reiniging en onderhoud
a)
Haal de stekker uit het stopcontact en laat het apparaat volledig afkoelen voor elke reiniging, afstelling
of vervanging van accessoires, of als het apparaat niet wordt gebruikt.
b)
Gebruik alleen niet-corrosieve reinigingsmiddelen om het oppervlak te reinigen.
c)
Vermijd het gebruik van overmatige hoeveelheden water of schoonmaakmiddel om het apparaat
schoon te maken, zodat de elektrische onderdelen in de behuizing niet nat worden.
d)
Gebruik alleen milde, voedselveilige schoonmaakmiddelen om het apparaat te wassen.
e)
Na het reinigen van het apparaat moeten alle onderdelen volledig worden gedroogd alvorens het
opnieuw te gebruiken.
f)
Bewaar het toestel op een droge, koele plaats, vrij van vocht en directe blootstelling aan zonlicht.
g)
Spuit het apparaat niet af met een waterstraal en dompel het niet onder in water.
h)
Het apparaat moet regelmatig worden geïnspecteerd om de technische doeltreffendheid ervan te
controleren en eventuele schade op te sporen.
i)
Gebruik voor reinigen een zachte, vochtige doek.
j)
Gebruik voor het schoonmaken geen scherpe en/of metalen voorwerpen (bijv. een staalborstel of een
metalen spatel) omdat deze het oppervlaktemateriaal van het apparaat kunnen beschadigen.
k)
Reinig het apparaat niet met een zure substantie, middelen voor medische doeleinden, verdunners,
brandstof, olie of andere chemische stoffen, omdat dit het apparaat kan beschadigen.
VERWIJDERING VAN GEBRUIKTE APPARATEN:
NL