Volg deze instructies. Als u ze negeert, kan dit leiden tot ernstig of dodelijk
letsel of schade aan de apparatuur.
Als u geen gekwalificeerd elektrotechnicus bent, mag u geen installatie- of
onderhoudswerk verrichten.
Volg deze stappen voordat u aan enig installatie- of onderhoudswerk begint.
1.
Identificeer duidelijk de werklocatie en apparatuur.
2.
Ontkoppel alle mogelijke spanningsbronnen. Zorg ervoor dat heraansluiting niet
mogelijk is. Vergrendelen en uitschakelen (lockout, tagout).
•
Open de hoofdschakelaar van de omvormer.
•
Open de laadschakelaar, indien aanwezig.
•
Open de scheidingsschakelaar van de voedingstransformator. De
hoofdscheidingsschakelaar van de omvormerkast scheidt de spanning niet
van de vermogensbusbars van de omvormerkast.
•
Open de hulpspannings-scheidingsschakelaar (indien aanwezig), en alle andere
mogelijke lastscheiders die de omvormer scheiden van gevaarlijke
spanningsbronnen.
•
Indien u een permanentmagneet-motor op de omvormer aangesloten heeft,
koppel dan de motor van de omvormer los via een veiligheidsschakelaar of
andere middelen.
•
Koppel alle gevaarlijke externe vermogensbronnen los van de
besturingscircuits.
•
Na het ontkoppelen van de stroom van de omvormer moet u altijd 5 minuten
wachten om de condensatoren van de tussenkring te laten ontladen voordat
u verder gaat.
3.
Beveilig alle andere onder spanning staande delen op de plek waar u werkt tegen
aanraking.
4.
Neem speciale voorzorgsmaatregelen wanneer u dicht bij blote geleiders werkt.
5.
Controleer en meet of de installatie spanningsloos is. Gebruik een goede voltmeter.
Als de meting vereist dat u afschermingen of andere kast-delen moet verwijderen
of uit elkaar halen, volg dan de plaatselijke wet- en regelgeving over werken aan
onder spanning staande apparatuur (inclusief, maar niet beperkt tot, elektrische
schok en vlamboog-beveiliging).
•
Controleer voor en na het meten van de installatie de werking van de
spanningstester op een bekende spanningsbron.
•
Controleer dat de spanning tussen de voedingsklemmen van de omvormer
(L1, L2, L3) en de aarde (PE) rail nul. is.
•
Controleer dat de spanning tussen de uitgangsklemmen van de omvormer
(T1/U, T2/V, T3/W) en de aarderail (PE) nul. is.
Belangrijk! Herhaal de meting ook met de gelijkspanningsinstelling van de
tester. Meet tussen elke fase en aarde. Er bestaat een risico van gevaarlijke
oplading van gelijkspanning door lekcapaciteiten van het motorcircuit. Deze
spanning kan nog lange tijd na het uitschakelen van de omvormer geladen
blijven. De meting ontlaadt de spanning.
•
Zorg ervoor dat de spanning tussen de DC-klemmen van de regelaar (UDC+
en UDC-) en de aardklem (PE) nul is.
6.
Installeer tijdelijke aarding zoals vereist volgens plaatselijke regelgeving.
7.
Vraag om schriftelijke werkvergunning aan de persoon die de leiding heeft over
de elektrische installatiewerkzaamheden.
NL – snelle installatie- en opstartgids 139
EN
DA
DE
ES
FI
FR
IT
NL
PL
PT
SV
TR
ZH