INSTALLATIE OP DE MUUR (Afb. 1)
Voor een correcte werking van het systeem moet de vlakheid en
de rechtlijnigheid van het oppervlak gecontroleerd worden in de
punten die voor de installatie aangeduid worden. BEVESTIG DE
PROJECTOR VERVOLGENS TEGENOVER DE ONTVANGER, LANGS
DEZELFDE GEOMETRISCHE AS EN OP DEZELFDE HOOGTE VAN
DE GROND.
Volg onderstaande instructies met aandacht voor een correcte
installatie:
• Stel de punten vast die voor de installatie voorzien zijn, rekening
houdend met het feit dat de fotocellen op een rechtlijnig en
vlak oppervlak bevestigd moeten worden.
LET OP: breng de fotocellen zo in positie dat vermeden
wordt dat ontvanger RX zich recht in de zon bevindt.
• Stel het traject van de kanalen vast voor de passage van de
kabels van de voedingsunit.
• Open de houder van de fotocel en gebruik basis A voor het
traceren van de bevestigingsgaten.
• Zet basis A vast en breng de aansluitingen op de
klemmenstrook tot stand.
INSTALLATIE OP DE GARDO KOLOM (Afb. 2)
1. Installeer de kolommen aan de hand van de aanwijzingen die
in de bijgevoegde handleiding met instructies staan.
2. Plaats de fotocel (of de fotocellen, al naargelang de lengte van
het profiel) in de gleuven van het profiel.
3. Zet de fotocel op de gewenste hoogte en zet hem vast met de
betreffende schroef V (Afb.2).
LET OP: de heersende normen schrijven voor dat obstakels
herkend worden met verschillende minimumhoogtes, afhankelijk
van het type installatie: 30 cm (aangeraden hoogte voor de
installatie van fotocel 20 cm) of 70 cm (aangeraden hoogte 50 cm).
Raadpleeg de normen die op het type installatie in kwestie
betrekking hebben.
4. Doe de sleutels erin voor de verbindingen in het daarvoor
bedoelde gat dat zich op de basis van de zuil bevindt.
5. Verbind de fotocellen en voer de afstelling uit.
6. Zet het plastic voorstuk van de zuil erin door deze van
bovenaf te doen schuiven en doe uiteindelijk de bovendop erop.
LET OP: indien het bereik niet voldoende is, controleer
dan of de zender en de ontvanger op één lijn staan.
Verwijder zonodig cover B van de fotocel die in de kolom
geplaatst is die met de bovendop afgesloten is.
Indien de fotocel binnenin de kolom geplaatst is waarop een
accessoire gemonteerd is, in plaats van de bovendop, de cover
NIET wegnemen.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
De nieuwe serie apparaten is geïmplementeerd met een
synchronisme circuit waarmee het mogelijk is om twee paar
fotocellen te monteren, die zeer dicht bij elkaar staan, zonder dat
er onderlinge interferentie ontstaat.
LET OP: de gesynchroniseerde werking is alleen
mogelijk met wisselstroom-voeding: de voeding van TX en
RX moet in fase zijn (bv. massa TX met massa RX en 24VAC
TX met 24VAC RX).
NIET gesynchroniseerde werking - Afb. 5
(DIP2 in positie OFF - DEFAULT)
Voed de twee koppels fotocellen in gelijk- of wisselstroom en
installeer de twee koppels op tegenovergestelde manier t.o.v.
elkaar.
Gesynchroniseerde werking - Afb. 4 (DIP2 in positie ON)
Voed de twee paar fotocellen met wisselstroom en verwissel de
polen tussen het eerste en het tweede paar.
DIP-SWITCHES EN JUMPERS (Afb. 3)
De dip-switch en de jumpers die zich op de elektronische circuits
bevinden van de fotocellen dienen tot het instellen van de
werking van het systeem.
DIP-SWITCH 1 (RX)
ON - normale werking (DEFAULT)
OFF - verlangzaamde werking (te gebruiken wanneer het sneeuwt)
PAS OP: de verlangzaamde werking is niet compatibel
met de gesynchroniseerde werking.
NOOIT de DIP-SWITCH 1 in de OFF-positie instellen wanneer
de DIP-SWITCH 2 in de ON-positie staat
DIP-SWITCH 2 (RX)
OFF - NIET gesynchroniseerde werking (DEFAULT)
ON - gesynchroniseerde werking
JUMPER J2 (RX)
Positie A - relaisuitgang met normaal gesproken gesloten contact
(DEFAULT)
Positie B - relaisuitgang met normaal gesproken open contact
JUMPER J3 (RX)
Jumper ingeschakeld - voor afstanden onder de 15 m (DEFAULT)
Jumper NIET ingeschakeld - voor afstanden boven de 15 m
OPMERKING: Voor afstanden van minder dan 2 m de jumper J1
op de zender (TX) verwijderen
FIJNAFSTELLING
Is de installatie klaar, controleer dan of het systeem correct werkt:
1. Controleer of geen enkel object tussen de zender en de
ontvanger staat.
2. Voed het systeem:
- De led van de ontvanger is uit: de fotocel is niet
gecentreerd, voer de centrering uit.
- De led van de ontvanger brandt: de fotocel is gecentreerd,
ga over naar punt 3.
3. Plaats cover B op de fotocellen en controleer de correcte
werking zonder het zelfklevende verzachtende filter C weg te
nemen C (het filter simuleert de weersomstandigheden zoals
regen, mist, enz.).
4. Neem dit filter vervolgens weg.
5. Onderbreek meermalen de infrarood bundel: de led van de
ontvanger moet uitgaan en het relais moet omschakelen.
TECHNISCHE KENMERKEN
Optisch bereik
Afmetingen
Voeding (V
- GND)
IN
Signaal
Bereik relais
Absorptie (V
= 24Vdc)
IN
Bedrijfstemperatuur
Bescherming
25 m
84x29x24 mm
12÷24 Vac / 12÷36 Vdc
Gemoduleerd infrarood 2 KHz
= 940 nm
1A max 30 VDC
TX 15 mA
RX 20 mA
-20° + 60° C
IP54