Optie – Veiligheidswielen
Veiligheidswielen
Veiligheidswielen bieden bijkomende
veiligheid voor onervaren gebruikers
wanneer deze nog leren hoe de rolstoel
te gebruiken. Veiligheidswielen
vermijden dat de rolstoel achterwaarts
gaat kantelen.
Door op de vergrendelingsknop te
drukken, kunnen de veiligheidswielen
omhoog of omlaag worden bewogen. Er
moet altijd tussen 3 cm en 5 cm afstand
zijn tot aan de grond.
U moet de wielen naar voor zwaaien wanneer u grote hindernissen
(vb. stoep) op- of afrijdt, om aanraking met de grond te vermijden.
Vervolgens zet u de veiligheidswielen terug in de normale positie
(Fig. 31).
Optie – Positioneringsgordel
Controleer voor gebruik van de
rolstoel of de veiligheidsgordel
wordt gedragen.
Op de afbeelding ziet u hoe de
veiligheidsgordel aan de rolstoel is
vastgemaakt. De veiligheidsgordel bestaat
uit twee delen. Ze zijn met behulp van de
bestaande bevestigingsbout van de zitting door het oog van de
veiligheidsgordel bevestigd. De gordel loopt onder de achterzijde
van het zijpaneel door. (Fig. 32)
Bevestig de gordel zodanig dat de gespen
zich in het midden van de zitting bevinden.
(Fig. 33)
Pas als volgt de veiligheidsgordel aan de gebruiker's wensen
aan:
Om de lengte van
Om de lengte van
de gordel te ver-
de gordel te ver-
groten
Maak de gordel
Haal de extra lengte
langer door extra
gordel terug door de
lengte door de
mannelijke sluiting
passanten en de
en de passanten.
mannelijke sluiting
te halen.
Controleer de ruimte tussen gordel
en rolstoelgebruiker. Wanneer de
gordel correct is ingesteld, moet
het mogelijk zijn een vlakke hand
tussen het lichaam en de gordel te
steken. (Fig. 34)
Fig. 31
Fig. 32
Fig. 33
kleinen
Controleer of de
gordel niet omge-
slagen of dubbel zit
bij de mannelijke
sluiting.
Fig. 34
Over het algemeen moet de heupgordel
zodanig bevestigd zijn dat de banden een hoek
hebben van ongeveer 45°; wanneer de gordel
correct is bevestigd, kan de gebruiker niet in de
stoel onderuit zakken.(Fig. 35)
Om de gordel vast te
maken
Druk de mannelijke helft van
de gesp stevig in de vrouwe-
lijke helft van de gesp.
Indien u twijfels hebt over het gebruik en de werking
van de veiligheidsgordel, vraag dan uw arts of
therapeut, rolstoeldealer, verpleger of overige
aanwezige om hulp.
Vertrouw niet alleen op de veiligheidsgordel wanneer
de rolstoel en de gebruiker in een voertuig worden
vervoerd. Gebruik de afzonderlijke diagonale en
heupgordel voor passagiers die in het voertuig
aanwezig zijn. Zie hoofdstuk 6 voor meer informatie
over transport.
Optie - Zitsysteem
Standaard zittingbespanning
De spanband heeft een klittenband
aan één kant; zo kunt u de
spanband traploos aanpassen. Om
de spanband te veranderen, moet
u de rolstoel opvouwen. Trek
vervolgens de afdekknoppen aan
de voorzijde (1) voorwaarts uit het
frame. U kunt de zitting (2) dan uit
het frame schuiven. Als u de klittenband losmaakt, kunt u de zitting
opnieuw instellen. Ga omgekeerd te werk om de zitting opnieuw te
installeren.
OPGELET:
Om veiligheidsredenen moet ten minste de helft van de
klittenband-oppervlakken met elkaar in contact zijn.
OPGELET:
De zitting moet niet te strak worden aangetrokken; hierdoor
wordt het vouwmechanisme van de stoel gehinderd.
Comfort Zit
De comfort zit maakt lang zitten mogelijk door middel van een
houten basis en de anatomische voorgevormde kussen.
Optie – Zitdiepte aanpassing
Zitdiepte aanpassing
De zitdiepte kan gemakkelijk
worden aangepast
door de bevestiging van klittenband
op de zitting.
Haal zitting (1) van elkaar af
(2), stel de gewenste
positie in en plak de zittingen weer
boven op elkaar.
duw beide zittingen gezamenlijk
terug, de een boven op de ander.
Fig. 35
Om de gordel los te maken:
Druk de uitstekende zijkanten
van de mannelijke helft van de
gesp naar binnen terwijl u de
beide gespdelen rustig los trekt.
66