NL
c)
Voor wijziging van instellingen, reiniging en
onderhoud van het apparaat dient deze te worden
losgekoppeld van het stroomnet. Dit voorkomt dat
het apparaat per ongeluk wordt ingeschakeld.
d)
Ongebruikte apparaten moeten worden opgeslagen
op een plaats die niet bereikbaar is voor kinderen en
mensen die niet bekend zijn met apparaat of deze
gebruiksaanwijzing. Deze apparaten zijn onveilig in
de handen van onervaren gebruikers.
e)
Houd
het
apparaat
in
goede
technische
staat. Controleer iedere keer voor gebruik op
beschadigingen
of
slijtage
van
bewegende
onderdelen (scheuren in onderdelen en elementen,
of andere omstandigheden die invloed kunnen
hebben op de veilige operatie van het apparaat). In
het geval van beschadiging dient het product voor
gebruik te worden gerepareerd.
f)
Apparaat moet worden beschermd tegen kinderen.
g)
Reparatie en onderhoud van het apparaat dient
te worden gedaan door gekwalificeerde mensen
en alleen met originele reserveonderdelen. Dit
verzekerd de veiligheid tijdens het gebruik.
h)
Om de operationele integriteit van het apparaat
zoals bedoeld te garanderen, mag u geen in de
fabriek geïnstalleerde afdekkingen of schroeven
verwijderen.
i)
Voor transport en handling van het apparaat van
het magazijn naar de plek waar deze wordt gebruikt
dienen de gezondheids- en veiligheidsregels voor
handmatige transportwerkzaamheden in acht te
worden genomen die gelden in het land waar het
apparaat wordt ingezet.
j)
Vermijd situaties waarbij het apparaat door een
te grote belasting stopt met werken. Dit kan tot
gevolg hebben dat aandrijvingen oververhit raken,
waardoor apparaat beschadigd raakt.
k)
Bewegende onderdelen of accessoires dienen
niet te worden aangeraakt, tenzij het apparaat is
losgekoppeld van de stroomtoevoer.
l)
Het apparaat mag niet worden verplaatst of gedraaid
terwijl deze in werking is.
m)
Laat het apparaat niet zonder toezicht draaien.
n)
Het apparaat dient regelmatig te worden gereinigd
om blijvend vuil te voorkomen.
o)
Controleer voor elk gebruik of het apparaat
correct is gemonteerd en dat er geen lekkages of
beschadigingen zijn.
p)
Draag of hang de machine niet aan de zuig- of
persslang.
q)
Wanneer lekkage van de apparatuur of slangen
opgemerkt wordt, koppel de apparatuur dan
onmiddellijk los van de stroombron.
r)
Gebruik de machine niet als elektrische kabels of
slangen beschadigd zijn.
s)
De machine moet worden beschermd tegen externe
factoren en ongunstige weersomstandigheden,
vooral tegen regen en vocht.
t)
Machine moet zo dicht mogelijk bij de vloeistoftank
worden geplaatst, zodat de zuigleiding zo kort
mogelijk is.
u)
Controleer voor elk gebruik de aansluitingen van de
zuig- en persslangen en de staat van de slangen zelf.
Lekkages kunnen het pompen van vloeistoffen door
luchtaanzuiging belemmeren of milieugevaarlijke
lekkage veroorzaken.
v)
De zuig- en persslangen moeten worden beschermd
tegen onopzettelijke schade.
60
w)
Zorg er altijd voor dat de pomp tijdens gebruik
niet wordt blootgesteld aan mechanische belasting
door het gewicht van de vloeistofslangen. Het wordt
aanbevolen om de slangen met klemmen met
rubberen inzetstukken aan de muur te bevestigen.
x)
Slangen mogen niet worden geknikt, gedraaid of
overbelast.
y)
Controleer de plaatsing van de pomp zodat de
waarden van het zuig- en hefvermogen van het
apparaat niet worden overschreden.
z)
Vul voor het eerste gebruik het apparaat en de
aanzuigslang met de pompvloeistof waarvoor
het bedoeld is. De machine werkt niet als deze
'droog staat'. De verpompte vloeistof mag geen
schurende elementen of onzuiverheden bevatten.
Schuurelementen verkorten de levensduur van de
pomp.
aa)
Aan het einde van de zuigslang moet een
terugslagklep met filter worden geïnstalleerd. Het
aanzuigen door de pomp van vreemde voorwerpen,
bijv. zand, steentjes enz. kan de pomp beschadigen.
bb)
Neem voorzorgsmaatregelen zodat de omgeving
beschermd wordt tegen rondspuiten van de
verpompte vloeistof in het geval van een defect aan
het apparaat.
LET OP! Ondanks dat het apparaat ontworpen
met
veiligheid
als
doel,
over
voldoende
veiligheidsmaatregelen beschikt en ondanks de
inzet van extra waarborgen voor de veiligheid van
de gebruiker, blijft er toch een klein risico bestaan
op ongevallen of letsel tijdens bediening van het
apparaat. Voorzichtigheid en gebruik van gezond
verstand tijdens gebruik wordt aanbevolen.
3. GEBRUIKSVOORWAARDEN
Het apparaat is bedoeld voor het verpompen van diesel
en kerosine. Gebruik apparaat niet om andere vloeistoffen
dan bovenstaand, met name:
•
Benzine e.d. vloeistoffen
•
Bijtende vloeistof
•
Vloeistoffen met schurende elementen (bijv. zand)
•
Water.
De temperatuur van de verpompen vloeistof mag niet
boven 60 °C zijn! De machine is niet voor commercieel
gebruik.
Gebruiker is verantwoordelijk voor eventuele schade
veroorzaakt door niet-beoogd gebruik.
3.1. BESCHRIJVING VAN HET APPARAAT
MSW-OP60S
5
7
2
4
6
5
8
5
1
3
60
Rev. 20.01.2022
9
10
MSW-OP60
1
5
2
3
4
8
12
13
MSW-OP40S
1
4
2
3
8
9
10
11
MSW-OP40
5
5
1
1
4
4
2
2
3
3
8
8
14
14
12
13
Rev. 20.01.2022
NL
MSW-OP40S2
5
1
2
11
3
8
14
9
10
1.
Aan-/Uitschakelaar
2.
Aansluiting afvoerslang
3.
Aansluiting aanzuigslang
4.
Stroomkabel
5.
Handvat
6.
Meter
7.
Draaiknop resetten meter
8.
Chassis
(model
MSW-OP60S)/Montageplaat
(modellen
MSW-OP60,
MSW-OP40S,
i MSW-OP40S)
9.
Afvoerslang
10.
Aanzuigslang
11.
Pistool
12.
Spigots
13.
Terugslagklep
14.
Slangklemmen
3.2. VOORBEREIDING VOOR WERKING
PLAATSING VAN HET APPARAAT
Omgevingstemperatuur mag niet hoger dan 40 °C zijn
en de relatieve luchtvochtigheid mag niet hoger liggen
dan 85%. Apparaat moet worden geplaatst waar goede
luchtcirculatie is. Apparaat dient uit de buurt van hete
oppervlakken te worden gehouden. Het apparaat moet
altijd worden gebruikt op een effen, stabiel, schoon,
vuurvast en droog oppervlak en buiten het bereik van
kinderen en mensen met geestelijke beperking. Het
apparaat dient zo te worden geplaatst dat de stekker
altijd bereikbaar is. Zorg ervoor dat de stroomvoorziening
van het apparaat overeenkomt met de gegevens op het
typeplaatje!
Let op: Pomp dient uitsluitend liggend te worden gebruikt.
Plaats de pomp zo dicht mogelijk bij het vloeistofreservoir.
MONTAGE TOESTEL
Aansluiting van slangen aan machine
Let op: Installatie dient te worden uitgevoerd door een
gekwalificeerde professional.
MSW-OP60S, MSW-OP40S
•
Sluit de afvoerslang (9) aan op de aansluiting (2).
•
Bevestig het doseerpistool (11) aan het andere
uiteinde van de afvoerslang.
•
Sluit de aanzuigslang (10) aan op de aansluiting (3).
61
4
11
MS-OP40
61