Selecteer bij het tillen van de buisreinigingsmachine
een rugbesparende werkwijze, ga bij het optillen
eerst in de hurkstand staan of til de buisreinigings-
machine met twee personen.
De buisreinigingsmachine dusdanig in het voertuig plaatsen, zodat deze tijdens het rijden
met kan verschuiven.
De buisreinigingsmachine nooit liggend vervoeren!
De kabels dienen op een transportverantwoordelijke manier opgeborgen te worden.
5.3
Inbedrijfstelling
Het apparaat mag uitsluitend worden bediend door opgeleid en bevoegd perso-
neel!
Controleer de elektrische installatie op de werkplek
Plaats de voetschakelaar zodanig, dat deze goed te bereiken is en alle bedieningselemen-
ten gemakkelijk te bedienen zijn.
Geleideslang over de spiraal tot aan de aanslag van de aanzetbehuizing schuiven en met
de snapper vastzetten.
Sluit het netsnoer aan op het dienovereenkomstige elektriciteitsnet.
Let erop, dat de motorschakelaar op 'UIT' staat!
Gebruik de buisreinigingsmachine nooit zonder voetschakelaar en geleideslang!
5.4
Aansluiten/ Loskoppelen van gereedschappen / spiralen
Neem de gereedschapskoffer uit het houdersysteem (zie afbeelding D).
Selecteer het juiste gereedschap voor de toepassing.
Aansluiten:
Werktuig/spiraal tot deze arrêteert op de koppeling schuiven en controleer op een goede zit-
ting.
Loskoppelen:
Scheidingssleutel in de boring schuiven en het werktuig / de spiraal zijwaarts uit de koppe-
ling schuiven.
5.5
Bediening
Het apparaat mag uitsluitend bediend worden als alle aanwijzingen voor de
veiligheid van mens en machine in acht worden genomen!
De spiraal in de buis brengen:
Plaats de machine op een afstand van ca. 1 meter bij de opening van de te reinigen buis.
Van voren een geschikt werktuig aansluiten (zie 5.4). Kies een werktuig dat bij het soort ver-
stopping past. Let erop of alles goed vast zit!
Voordat u verdere handelingen uitvoert, moet u eerst handschoenen aantrekken!
De buisreinigingsmachine nooit gebruiken zonder de meegeleverde geleideslang!
Machine middels de motorschakelaar klaar voor gebruik schakelen (schakelaarstand I).
Spiraal met geleideslang vasthouden en de motor middels de voetschakelaar (4) inschake-
len.
Door het aanzethandvat in te drukken, wordt de spiraalbeweging (voorwaarts, neutraal en
achterwaarts) traploos geregeld.
NEDERLANDS
(A/D)
(E)
57