• Gebruik de oplader niet als deze een harde klap te verduren heeft gehad, is
gevallen of op een andere manier beschadigd is. Als de oplader beschadigd is
moet deze worden vervangen. De oplader kan niet worden gerepareerd.
• Demonteer de oplader niet en probeer de oplader niet te repareren.
• Trek de stekker van de oplader uit het stopcontact voordat u
reinigingswerkzaamheden uitvoert om elektrische schokken te voorkomen.
• Voorkom kortsluiting; breng geen voorwerpen aan tussen de accucontacten.
• De oplader is niet bedoeld voor gebruik door personen (inclusief kinderen) met
verminderde lichamelijke, zintuiglijke of mentale vermogens, of gebrek aan
ervaring en kennis, tenzij zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen
over het gebruik van het apparaat van een persoon die verantwoordelijk is voor
hun veiligheid.
• Kinderen dienen onder toezicht te staan om ervoor te zorgen dat ze niet met de
oplader gaan spelen.
Verlengsnoer
• Een verlengsnoer mag niet worden gebruikt tenzij absoluut noodzakelijk. Gebruik
van ongeschikte verlengsnoeren kan leiden tot brandgevaar en elektrische
schokken veroorzaken. Als u een verlengsnoer gebruikt, zorg dan dat:
1.
De pennen op de stekker van het verlengsnoer van dezelfde/hetzelfde
aantal, grootte en vorm zijn als die van de stekker van de oplader;
2.
Dat het verlengsnoer goed is aangesloten en in goede elektrische staat is;
en
3.
Dat de diameter van de draad minimaal 16 AWG is om geschikt te zijn voor
het AC-ampèrage van de oplader.
Wanneer een accu wordt opgeslagen
• Houd de acculader droog. Stel het accupack niet bloot aan regen of natte
omstandigheden.
Vóór het uitvoeren van aanpassingen of reparaties:
• Modellen met draagbare accupack: Verwijder het accupack uit de accudrager
van de motor.
• Modellen met geïntegreerde accupack: Koppel de kabelboombedrading los van
de startmotor.
WAARSCHUWING
Accuchemicaliën zijn giftig en bijtend.
Brand of explosie kan ernstige brandwonden of dodelijk letsel veroorzaken.
• Verhit of verbrand nooit oude of weggegooide accupacks omdat ze kunnen
exploderen. Er komen giftige dampen en stoffen vrij wanneer accu's worden
verbrand.
• Gebruik een accu niet als deze verbrijzeld is, u deze heeft laten vallen, of als een
accu beschadigd is.
Functies en
bedieningselementen
Bedieningselementen van de motor
Vergelijk de afbeelding (afbeelding: 1, 2, 3) met uw motor om uzelf vertrouwd te maken
met de plaats van de diverse kenmerken en bedieningen.
A.
Motoridentificatienummers Model - Type - Code
B.
Bougie
C.
Demper, demperbescherming (indien aanwezig), vonkenvanger (indien aanwezig)
D.
Elektrische Starter
E.
Peilstok
F.
Lithium-ion draagbare accupack
G.
Luchtinlaatrooster
H.
Brandstoftank en –dop
I.
Luchtreiniger
J.
Gashendel (indien aanwezig)
K.
Acculader - Draagbare accupack
L.
Brandstofkraan (indien aanwezig)
M.
Lithium-ion geïntegreerde accupack
N.
Kabel en oplader - Geïntegreerde accupack
Machinebedieningssymbolen en hun
betekenis
Motortoerental - SNEL
Motortoerental - STOP
Motor starten - choke
GESLOTEN
Tankdop
Brandstofkraan - OPEN
Brandstofniveau -
Maximum
Voeg niet te veel brandstof
toe
Accugebruikssymbolen en hun
betekenis
Volt
Dubbel geïsoleerd
Gelijkstroom
Underwriters Laboratories,
Inc. Registered Product
Naar behoren recyclen van
accu's
Bediening
Motortoerental - LANGZAAM
AAN - UIT
Motor starten - choke OPEN
Brandstofkraan - GESLOTEN
Ampère
Wisselstroom
Underwriters Laboratories,
Inc. US & Canada Listed
Product
Hertz
Opladen van een accupack
Verwijderen sleutel/accupack
87