n Installeer, afhankelijk van de plaats van instal-
latie, een aardlekschakelaar.
Het ontbreken van een aardlekschakelaar kan
elektrische schokken veroorzaken.
n Voer de werkzaamheden aan afvoer en leidingen
goed uit volgens de installatiehandleiding.
Door mankementen aan afvoer of leidingwerk kan
water van het apparaat druppelen en het interieur
nat maken en beschadigen.
1-2. BEPALEN VAN DE INSTALLATIEPLAATS
BINNENUNIT
• Waar de luchtstroom niet wordt geblokkeerd.
• Waar koele (of warme) lucht zich door de gehele
ruimte kan verspreiden.
• Aan een stevige muur die niet trilt.
• Waar geen direct zonlicht op het apparaat valt.
Stel het apparaat ook niet bloot aan direct zonlicht
in de tijd tussen uitpakken en gebruik.
• Waar aftappen gemakkelijk kan.
• Op minstens 1 m afstand van tv's en radio's. De
airconditioner kan de radio- of tv-ontvangst storen.
Voor het betreffende apparaat kan een antennever-
sterker nodig zijn.
• Zo ver mogelijk uit de buurt van TL-verlichting en
andere sterke lichtbronnen.
Zodat het infrarode afstandsbedieningssignaal de
airconditioner juist kan bedienen.
De hitte van de lampen kan vervorming veroorzaken
of het ultraviolet licht kan verslechtering veroorza-
ken.
• Waar het luchtfilter gemakkelijk te verwijderen en
te vervangen is.
• Uit de buurt van andere warmte- of stoombronnen.
1-3. SPECIFICATIES
Model
Binnenunit
Buitenunit
MSZ-AP15VF
–
MSZ-AP20VF
*1 Gebruik een netschakelaar die voor stroomonderbreking
een open stand heeft met een opening van 3 mm of meer.
(Als de stroom wordt uitgeschakeld, moeten alle fasen
onderbroken worden.)
*2 Gebruik draden die in overeenstemming zijn met ontwerp
60245 IEC 57.
*3 Gebruik nooit leidingen die dunner zijn dan
voorgeschreven. De weerstand tegen druk is dan
onvoldoende.
VOORZICHTIG
n Raak de luchtinlaat en de aluminium ribben van
de buitenunit niet aan.
Dit kan letsel veroorzaken.
n Installeer de buitenunit niet op een plaats waar
mogelijk kleine dieren leven.
Als kleine dieren in het apparaat belanden en elek-
trische delen aanraken, kan een storing, rookont-
wikkeling of brand ontstaan. Adviseer de gebruiker
ook om de omgeving van het apparaat schoon te
houden.
AFSTANDSBEDIENING
• Waar de afstandsbediening gemakkelijk te zien en
te bedienen is.
• W aar kinderen er niet bij kunnen.
• K ies een plaats op ca. 1,2 m boven de vloer.
Controleer of vanaf die plaats de signalen van de
afstandsbediening goed worden ontvangen door
de binnenunit (u hoort dan één of twee pieptonen).
Bevestig daarna de houder van de afstands-
bediening aan een muur of pilaar, en plaats de
draadloze afstandsbediening erin.
Opmerking:
In ruimtes waarin TL-verlichting van het invertertype
wordt gebruikt, wordt het signaal van de draadloze
afstandsbediening mogelijk niet ontvangen.
Voedingsspanning *1
Nominale spanning Frequentie
230 V
50 Hz
*7
*4 Gebruik koperen leiding of naadloze leiding van een koper-
legering.
*5 Let erop dat u de leiding tijdens het buigen niet plet
of knikt.
*6 Bochten in de koelmiddelleidingen moeten een
straal van minstens 100 mm hebben.
*7 Raadpleeg de installatiehandleiding van de multi-
buitenunits.
(Kan onder bepaalde omstandigheden tot ernstig letsel leiden bij onjuist handelen.)
n Gebruik de airconditioner niet tijdens het uit-
voeren of afwerken van bouwwerkzaamheden
binnenshuis of wanneer de vloer in de was
wordt gezet.
Na dergelijke werkzaamheden dient u de ruimte
goed te ventileren voordat u de airconditioner weer
in gebruik neemt. Als u dit niet doet, kunnen vluch-
tige elementen in de airconditioner blijven zitten,
resulterend in waterlekkage of condensdruppels.
Opmerking:
Vermijd installatie op de volgende plaatsen, aange-
zien problemen met de airconditioner dan voor de
hand liggen.
• Waar ontvlambaar gas kan lekken.
• Op plaatsen met veel machineolie.
• Waar olie spat of in ruimtes die gevuld zijn met
olieachtige rook (zoals keukens en fabrieken
waar de eigenschappen van kunststof kunnen
worden gewijzigd en beschadigd).
• In zoute gebieden, bijvoorbeeld aan de kust.
• In de buurt van sulfidegas, bijvoorbeeld bij hete
bronnen, rioleringen en afvalwater.
• Waar hoogfrequente of draadloze apparatuur
aanwezig is.
• Waar er veel vluchtige organische stoffen
vrijkomen, zoals ftalaten en formaldehyde, die
tot scheuren door chemische inwerking kunnen
leiden.
Bedrading *2
Zekering
Voedingsspanning
Verbindingskabel binnen/buiten
–
–
*7
*7
*8 Isolatiemateriaal: Hittebestendig schuimplastic met
0,045 specifieke dichtheid
*9 Zorg ervoor dat u isolatie van de voorgeschreven
dikte gebruikt. Te dikke isolatie kan leiden tot
onjuiste installatie van de binnenunit en te dunne
isolatie kan het druppen van condens veroorza-
ken.
Leidingmaat
(dikte *3, *4)
Gas / Vloeistof
4-aderig
ø9,52 / 6,35 mm
1,0 mm
(0,8 mm)
2
Du-2