6 Gebruik een fi tting als een bepaalde koelleiding een andere diameter heeft
dan de afgetakte leiding.
7 Let altijd op de beperkingen van de buizen (bijvoorbeeld in lengte,
overbrugging van hoogteverschillen, en diameterbeperkingen) om defecten
of verminderde prestaties te voorkomen.
8 Na de hoofdaftakking mag er niet meer worden vertakt (voorbeelden van niet
toegestane aftakkingen zijn in de afbeelding hieronder met een
Naar de buitenunit
Naar de buitenunit
9 Zowel een tekort als een teveel aan koelvloeistof kunnen tot een noodstop
van de unit leiden. Vul het systeem dus met de correcte hoeveelheid
koelvloeistof. Controleer bij het onderhoud altijd de genoteerde
buislengtes en de bijgevulde koelvloeistof op beide plaatsen, nl. de
berekeningstabel voor de hoeveelheid koelvloeistof op de achterkant van het
onderhoudspaneel en de bijgevulde hoeveelheid koelvloeistof op de labels
van de binnenunits. (Zie 9.2. voor meer informatie over de koelleidingen.)
0 Gebruik om het systeem te vullen altijd een vloeibaar koelmiddel.
a Gebruik nooit koelvloeistof om het systeem te ontluchten. Gebruik
hiervoor altijd een vacuümpomp.
b Zorg voor een afdoende isolatie van de leidingen. Gebrekkige isolatie
leidt tot een afname van de klimaatregelingsprestaties, het ontstaan van
condenswater en andere problemen (Zie 10.4. voor informatie over de
thermische isolatie van de koelleidingen).
c Voor het aansluiten van de koelleidingen moet u controleren of de afsluitklep
van de buitenunit volledig gesloten is (fabrieksinstelling) en deze niet openen
totdat de koelleidingen van de buiten- en binnenunits zijn aangesloten, een
test op koelvloeistofl ekkage is gedaan en de ontluchting van de leidingen is
afgerond.
d Gebruik tijdens het solderen van de leidingen altijd een vloeimiddel
om oxides te verwijderen. Als u dit niet doet, kan de compressor
beschadigd worden. Spoel de soldeerzone met stikstof.
Gebruik niet de in de handel te verkrijgen soldeervloeimiddelen; deze
kunnen corrosie van de leidingen veroorzaken en de koelmachineolie
doen degenereren.
Neem voor meer gegevens contact op met Mitsubishi Electric.
(Zie 10.2. voor meer informatie over de leidingaansluitingen en de
afsluitklep.)
e Sluit nooit leidingen aan op de buitenunit terwijl het regent.
Waarschuwing:
Tijdens de installatie of het transport van de unit, mag deze niet worden
gevuld met een andere koelvloeistof dan op de unit is aangegeven.
- Vermenging met een andere koelvloeistof of met lucht enz. kan storingen doen
optreden in de koelcyclus en mogelijk ernstige schade veroorzaken.
Let op:
•
Gebruik een vacuümpomp met een terugslagklep.
- Als de vacuümpomp geen terugslagklep heeft, kan er vanuit de
vacuümpomp olie terugvloeien in de koelcyclus en de koelmachineolie
doen degenereren.
10. De koelvloeistof bijvullen
Voor de levering wordt de buitenunit met koelvloeistof gevuld.
Deze hoeveelheid koelvloeistof is onvoldoende om er ook de extra leidingen
mee te vullen zodat deze ter plaatse moeten worden bijgevuld. Om het latere
onderhoud vlot te laten verlopen, houdt u bij welke buisafmetingen en -lengtes
u voor elke koelleiding hebt gebruikt en hoeveel koelvloeistof u hebt bijgevuld; u
kunt deze gegevens noteren op de daarvoor voorziene plaats op de buitenunit.
10.1. De bij te vullen hoeveelheid
koelvloeistof berekenen
•
U berekent de bij te vullen hoeveelheid koelvloeistof op basis van de lengte
van de extra leidingen en de gebruikte buisafmetingen.
•
Gebruik de tabel hiernaast bij het uitrekenen van de bij te vullen hoeveelheid
koelvloeistof en vul het systeem dienovereenkomstig bij.
•
Maak geen gebruik van de volgende onderdelen die voor gewone
koelvloeistoffen worden gebruikt.
(Verdeelstuk met drukmeter, vulslang, gaslekdetector, terugslagklep,
vulstation voor koelvloeistof, vacuümmeter, onderdelen voor
koelvloeistofrecuperatie)
- Vermenging met gewone koelvloeistof kan de koelmachineolie doen degenereren.
- Vermenging met water doet de koelmachineolie degenereren.
gemerkt).
- De koelvloeistof R410A bevat geen chloor. Daardoor wordt het door
gaslekdetectoren voor gewone koelvloeistoffen niet gedetecteerd.
•
Ga zorgvuldiger om met de gereedschappen voor R410A dan met
gewone gereedschappen.
- Stof, vuil of water dat in de koelcyclus geraakt, leiden tot degeneratie van
de koelmachineolie.
•
Gebruik nooit de bestaande koelleidingen.
- De grote chloorhoeveelheid in de gewone koelvloeistof en koelmachineolie
in de bestaande leidingen zal de nieuwe koelvloeistof doen degenereren.
•
Sla voor de installatie ervan de leidingbuizen binnen op en houd de
buiseinden afgesloten tot net voor het solderen.
DOP
- Stof, vuil of water dat in de koelcyclus geraakt, leiden tot degeneratie van
de olie en defecten aan de compressor.
•
Maak geen gebruik van een vulcilinder.
- Door gebruik te maken van een vulcilinder kan de koelvloeistof degenereren.
•
Gebruik geen speciale detergenten voor het schoonmaken van de leidingen.
9.2. Het koelleidingsysteem
Aansluitingsvoorbeeld
[Fig. 9.2.1] (p.3, 4)
A Buitenunit
C Binnenunit
E Gepaarde buitenunit
*1 ø12.7 voor meer dan 90 m
*2 ø12.7 voor meer dan 40 m
*3 De buisafmetingen in kolommen A1 t/m A3 van de tabel stemmen overeen
Richtlijnen voor de combinatie van buitenunits
Zie [Fig. 9.2.2] voor de plaatsing van gepaarde leidingen.
[Fig. 9.2.2] (p.5)
<A> Leg de leidingen van de gepaarde leiding naar de buitenunit in een
neerwaartse helling aan (naar de gepaarde leidingen toe).
<B> Als de leiding aan de zijde van de buitenunit (van de gepaarde leiding)
langer is dan 2 m, voorzie dan een hevel (alleen gasleiding) op minder dan 2
m. De hoogte van de hevel moet minstens 200 mm zijn.
Zonder hevel kan in de leiding een accumulatie van olie ontstaan waardoor
er elders een oliegebrek ontstaat en de compressor kan worden beschadigd.
<C> Helling van de gepaarde leidingen
De gepaarde leidingen moeten in een hellingshoek van ±15° worden gelegd.
Door een grotere hellingshoek kan de unit schade oplopen.
<D> Leidingaansluitingsvoorbeeld
Neerwaartse helling
A
Binnenunit
C
Op minder dan 2 m
E
De gepaarde leidingen worden in een hellingshoek van ±15° gelegd
G
Leidingen ter plaatse
H
Recht leidingstuk van 500 mm of meer
J
•
Als het resultaat van de berekening een waarde is die kleiner is dan 0,1 kg
rondt u naar boven af. Als het resultaat bijvoorbeeld 11,38 kg is, rondt u dat
af naar 11,4 kg.
<Bij te vullen koelvloeistof>
Bij te vullen
hoeveelheid
koelvloeistof
Buitenunit
Gasleiding
Typenummer
Koppeling
Eerste aftakking P700, P750, P800
4 aftakkingen (Instroomunits typetotalen 200)
8 aftakkingen (Instroomunits typetotalen 400)
10 aftakkingen (Instroomunits typetotalen 650)
Gepaarde buitenunit
B Eerste aftakking
D Dop
met de afmetingen voor de apparaattypes in de kolommen 1, 2 en 3. Als de
volgorde van de apparaattypes voor unit 1, 2 en 3 verandert, pas dan de
buisafmetingen aan.
Opwaartse helling
B
Hevel (alleen gasleiding)
D
Gepaarde leiding
F
Gepaarde unit
I
Buisafmetingen
Buisafmetingen
Totale lenge
Totale lenge
+
=
ø19,05 × 0,29
ø15,88 × 0,2
(kg)
(m) × 0,29 (kg/m)
(m) × 0,2 (kg/m)
Buisafmetingen
Buisafmetingen
Totale lenge
Totale lenge
+
+
ø9,52 × 0,06
ø6,35 × 0,024
(m) × 0,06 (kg/m)
(m) × 0,024 (kg/m)
Vloeistofl eiding
Totale capaciteit van de binnenunits
Instroomunits typetotalen
Eerste aftakking P450 ~ P650
Buisafmetingen
Totale lenge
+
ø12,7 × 0,12
(m) × 0,12 (kg/m)
+ α
81