11. Storingen
Storing
De sensorlamp is zonder spanning
De sensorlamp schakelt niet in
De sensorlamp schakelt niet uit
De led-lampjes gaan niet zoals
gewenst om ca. middernacht uit
De led-lampjes schakelen
niet compleet uit
De sensorlamp schakelt
ongewenst aan
Gewijzigde reikwijdte van de
sensorlamp
Oorzaak
■ Zekering gesprongen,
niet ingeschakeld,
leiding onderbroken
■ Kortsluiting
■ Bij daglicht, schemerinstelling staat
op nachtstand
■ Netschakelaar UIT
■ Zekering gesprongen
■ Registratiebereik niet gericht
ingesteld
■ Permanente beweging in het
registratiebereik
■ Sensorunit is niet vastgeklikt
■ De sensorlamp bevindt zich
in de inmeetfase (comfort-
spaarprogramma)
■ Externe lichtbron (bijv. andere
bewegingsmelder of -lamp)
schakelt de sensorlamp inactief
■ Comfortprogramma ingesteld
■ Wind beweegt bomen en struiken
binnen het registratiebereik
■ Registratie van auto's op straat
■ Plotselinge verandering van
temperatuur door het weer (wind,
regen, sneeuw) of afvoerlucht van
ventilatoren, open ramen.
■ Andere omgevingstemperaturen
– 29 –
Oplossing
■ Zekering inschakelen, vervangen,
netschakelaar inschakelen, kabel
met spanningzoeker controleren
■ Aansluitingen controleren
■ Opnieuw instellen
■ Inschakelen
■ Zekering inschakelen, vervangen,
evt. aansluiting controleren
■ Opnieuw instellen
■ Bereik controleren en eventueel
opnieuw instellen
■ Sensorunit met lichte druk
vastklikken
■ Zie opmerking m.b.t. het comfort-
spaarprogramma
■ Sensorlamp tegen het externe
licht afschermen. Sensorlamp
vervolgens meerdere dagen
observeren, want zij heeft wat
tijd nodig om weer op de juiste
waarde in te stellen
■ Programmakeuzeschakelaar op 4
■ Registratiebereik met behulp van
afdekplaatjes nauwkeurig instellen
■ Registratiebereik met behulp van
afdekplaatjes nauwkeurig instellen
■ Bereik veranderen, andere
montageplaats kiezen
■ Registratiebereik met behulp van
afdekplaatjes nauwkeurig instellen
NL