6. Sluit de voedingseenheid aan op het elektriciteitsnet.
7. Plaats een batterij in de scannerruimte-unit.
8. Zorg ervoor dat de bedieningsruimte-unit aan staat en controleer of de
statusindicator van de geïntegreerde continue batterijoplader op het scherm
van de bedieningsruimte-unite aangeeft dat de continue batterijoplader werkt.
Ronde aansluitbus (gebruik connectorplaat)
Gebruik de ronde aansluitbus wanneer het penetratiepaneel geen vrije
aansluitbussen voor een connector heeft.
1. Plaats de voedingseenheid buiten de procedureruimte op de vloer zodanig nabij
een netstopcontact dat het netsnoer dit kan bereiken en de voedingseenheid
zich niet verder dan 6,1 m van het penetratiepaneel af bevindt.
2. Verwijder de beschermende tape van de tweepuntsvergrendeling aan
de onderzijde van de voedingseenheid en plak de eenheid op een
schoon oppervlak.
3. Boor een gat van 35 mm in het penetratiepaneel conform het
veiligheidsprotocol voor MR-ruimten.
4. Sluit de iCBC-gefilterde kabel op de connectorplaat aan door de
afstandsschroeven van de connector te verwijderen en opnieuw vast te maken.
5. Monteer de connectorplaat met aangesloten kabel met behulp van
niet-ijzerhoudend gereedschap door de opening (kabel bevindt zich
in de apparaatkamer).
OPMERKING: Er bevinden zich "vleugels" op de adapterplaat die
openzwaaien als de schroeven worden vastgedraaid.
Hiermee wordt de plaat op het penetratiepaneel
vastgehouden.
6. Breng kopertape rondom de connectorplaat aan om eventuele openingen
tussen de plaat en de opening af te sluiten.
7. Leid de 15,2 m kabel van het penetratiepaneel naar de scannerruimte-unit.
8. Sluit kabel aan op scannerruimte-unit.
9. Sluit de voedingseenheid aan op het elektriciteitsnet.
10. Plaats de batterij in de scannerruimte-unit.
11. Zorg ervoor dat de bedieningsruimte-unit aan staat en controleer of de
statusindicator van de geïntegreerde continue batterijoplader op het scherm
van de bedieningsruimte-unite aangeeft dat de continue batterijoplader werkt.
189
4 Installatie