Installatie in de
bedieningsruimte
Geïntegreerde continue batterijoplader
7. Plaats een batterij in de scannerruimte-unit.
8. Zorg ervoor dat de bedieningsruimte-unit aan staat en controleer of de
statusindicator van de geïntegreerde continue batterijoplader op het scherm
van de bedieningsruimte-unite aangeeft dat de continue batterijoplader werkt.
De volgende lijst bevat de materialen en gereedschappen voor de installatie in
de bedieningsruimte:
•
Voedingseenheid
•
6,1 m kabel
•
15,2 m kabel
•
Montageplaat
•
Gefilterde kabel
De unit kan op twee verschillende manieren door het penetratiepaneel in de
ruimte worden geïnstalleerd: 9-pins D-bus; en ronde aansluitbus.
OPMERKING: Verzeker u ervan dat het metaal van de connector op de
gefilterde kabel een degelijk contact maakt met het
penetratiepaneel.
9-pins D-bus
Gebruik de 9-pins D-bus als het 9-pins contact in het penetratiepaneel
beschikbaar is.
1. Plaats de voedingseenheid buiten de procedureruimte op de vloer zodanig
nabij een netstopcontact dat het netsnoer dit kan bereiken en de voedings-
eenheid zich niet verder dan 6,1 m van het penetratiepaneel af bevindt.
2. Verwijder de beschermende tape van de tweepuntsvergrendeling aan de
onderzijde van de voedingseenheid en plak de eenheid op een schoon
oppervlak.
3. Verwijder de dekplaat van het 9-pins contact op het penetratiepaneel en
installeer de gefilterde kabel.
4. Leid de 15,2 m kabel van het penetratiepaneel naar de scannerruimte-unit.
5. Sluit kabel aan op scannerruimte-unit.
•
Netsnoer
•
Platte schroevendraaier 1/8 in.
•
Steeksleutel 1/4 in. of moersleu-
tel (D-aansluitopening), of steek-
sleutel 9/16 in. (ronde opening)
•
Boor met 35 mm boorstift
(rond gat)
•
Reinigingsmiddel
188