4. Houd het DETECTIEAPPARAAT verticaal en loop het gebied af dat u wilt controleren. Lijn daarbij de schacht
altijd uit in looprichting (zie afbeelding).
5. Loop het complete gebied in een raster af.
6. Beweeg het detectieapparaat langzaam van links naar rechts zodra de weergavewaarde begint op te lopen
om zo de maximale uitslag te bepalen. Maak gebruik van de laatste piek om de juiste positie te bepalen.
Beweeg het detectieapparaat van rechts naar links en let op de maximale uitslag van de balkweergave.
7. Draai het DETECTIEAPPARAAT om de eigen as om het maximale signaal te ontvangen. Het
DETECTIEAPPARAAT bevindt zich nu exact boven de leiding, met de schacht dwars ten opzichte van de
leiding.
8. De richting kan ook worden bepaald door het detectieapparaat te draaien totdat het signaal het zwakst is. In
dat geval verloopt de schacht parallel ten opzichte van de kabel/leiding.
9. Ga door met het opsporen van de leiding totdat het exacte verloop in het doelbereik vast staat.
NEDERLANDS
PASSIEF
20