Instellingen van dip-schakelaars
I SW500
ON
1
2
3
4
5
6
Instelling vereist
I SW501 en SW502 hoeven niet te worden ingesteld. Beide moeten op OFF (UIT) worden ingesteld.
4.5. Uitvoer van statussignalen met het relais
• U kunt het externe relais op ON/OFF (AAN/UIT) instellen al naar gelang de instelling van de RAC: aan/uit of fout/ok.
• Installeer en bedraad het relais en de verlengsnoeren op de plek van installatie.
• Gebruik relais met superisolatie.
RAC
Instellingen van dip-schakelaars
I SW500
1. Bij uitvoer van RAC-aan/uit
ON
1
2
3
4
5
6
Instelling vereist
2. Bij uitvoer van RAC-fout/ok
ON
1
2
3
4
5
6
Instelling vereist
I SW501 en SW502 hoeven niet te worden ingesteld. Beide moeten op OFF (UIT) worden ingesteld.
44
7
8
Interface-unit 1
TB580
CN560
1
2
Verleng het snoer d.m.v. het
verlengsnoer A op de plek van
installatie.
Het relais is ON (AAN) wanneer de unit in bedrijf is en OFF (UIT) wanneer de unit
buiten bedrijf is.
7
8
Het relais is ON (AAN) wanneer een fout is opgetreden, en OFF (UIT) wanneer de unit
correct functioneert.
7
8
A
B
Relais
(spoelvermogen van 12 V DC (gelijkstroom) 75 mA of minder)
Max. 100 m