Basis-meetprocedure
1. Houd de thermometer aan de handgreep vast, en richt op
het oppervlak dat moet worden gemeten.
2. Schakel de thermometer in door de schakelaar gedurende
tenminste 1 seconde ingedrukt te houden en voer de meting
uit. De uitlezing wordt op het hoofd-display weergegeven.
OPMERKING: Iedere keer dat u de schakelaar intrekt, moet
dat ten minste 1 seconde duren. De laser-aanwijzer
(26, Afbeelding F) dient slechts ter referentie.
3. Tijdens de meting zal het symbool SCAN op het hoofd-
display knipperen, en wanneer u de schakelaar loslaat,
stopt de meting en verschijnt het symbool HOLD ten teken
dat de laatste uitlezing is vergrendeld.
4. De thermometer zal zichzelf na ongeveer 50 seconden
automatisch uitschakelen, als u niet op de schakelaar of op
de knoppen drukt.
OPMERKING:
1. Let erop dat het doeloppervlak groter moet zijn dan het
formaat van de spot-meting van de thermometer. Hoe
kleiner het doeloppervlak is, des te kleiner moet de afstand
ernaar toe zijn (raadpleeg het hoofdstuk Beeldveld).
Wanneer nauwkeurigheid van het hoogste belang is, let u er
dan vooral op dat het doel twee keer zo groot moet zijn als
de spot-afmeting.
2. U kunt een warme of koude plek vinden door de
thermometer buiten het gewenste oppervlak (25) te richten.
Houd de schakelaar ingedrukt, scan langzaam heen en
weer over het oppervlak, tot u de warme of koude plek hebt
gevonden. Zie Afbeelding C.
Overwegingen bij het uitvoeren van
metingen
•
De laserstraal wordt voornamelijk gebruikt voor het vinden
van verre voorwerpen. U kunt het vermogen van de batterij
sparen door de laserfunctie uit te schakelen wanneer
u voorwerpen dichtbij meet.
•
De thermometer kan niet een meting uitvoeren door
transparante oppervlakken, zoals glas, heen. In plaats
daarvan zal de oppervlaktetemperatuur van het glas worden
gemeten.
•
Stoom, stof, rook, enz., kunnen een nauwkeurige meting
onmogelijk maken, doordat de energie die wordt uitgestuurd
vanaf het doel, wordt beïnvloed.
ONDERHOUD
De lens reinigen
Blaas los stof en vuil weg met druklucht. Veeg het oppervlak
voorzichtig af met een vochtig wattenstaafje. Gebruik niet een
schuurmiddel of oplosmiddel.
De behuizing van de thermometer reinigen
Gebruik zeep en water op een vochtige, zachte doek. Gebruik
geen schuurmiddelen of oplosmiddelen.
OPMERKING:
Dompel de thermometer niet onder in de water, en laat niet een
vloeistof in de behuizing doordringen.
SPECIFICATIE
Temperatuurbereik: -50 °C tot 1350 °C (-58 °F tot 2462 °F)
Nauwkeurigheid:
Bereik
Celsius
-50 °C tot -20 °C
-20 °C tot 200 °C
200 °C tot 538 °C
538 °C tot
1350 °C
Fahrenheit
-58 °F tot -4 °F
-4 °F tot 392 °F
392 °F tot
1000 °F
1000 °F tot
2462 °F
* Bij de specificatie van de nauwkeurigheid wordt ervan
uitgegaan dat de omgevingstemperatuur 18 °C tot 28 °C
(64 °F - 82 °F) en de relatieve luchtvochtigheid lager is dan
80 %.
NL
Nauwkeurigheid*
± 5 °C
± (1,5 % van uitlezing
+ 2 °C)
± (2,0% van uitlezing
+ 2 °C)
± (3,0 % van uitlezing
+ 5 °C)
> 9 °F/°F:
± (1,5 % van uitlezing
+ 3,6 °F)
± (2,0 % van uitlezing
+ 3,6 °F)
± (3,0% van uitlezing
+ 9 °F)
55