Gelieve als uw apparaat gebruikt zal worden op occasionele of
periodieke basis(meer dan 4 weken tussen gebruik) het onderdeel
Brandstof te raadplegen in het hoofdstuk BERGING (bladzijde 17),
voor aanvullende informatie met betrekking tot de kwaliteitsafname
van brandstof.
WAARSCHUWING
Benzine is licht ontvlambaar en explosief.
Bij het hanteren van brandstof is het risico van
brandwonden of zwaar letsel zeer groot.
• Zet de motor af en houd hem buiten het bereik van hitte,
vonken en open vuur.
• Hanteer brandstof uitsluitend buitenshuis.
• Dweil gemorste benzine onmiddelijk op.
Het is mogelijk dat de motor bij zware belasting licht "klopt" of
"pingelt". Dit is geen reden tot zorg.
OPMERKING
Benzine tast verf en kunststof aan. Let erop dat u geen benzine morst
als u de tank bijvult. Schade ontstaan door gemorste benzine valt niet
onder de garantie.
Draai de dop van de benzinetank [1] los en controleer het benzinepeil.
Vul de tank bij als het benzinepeil laag is. Wees voorzichtig met
bijvullen om morsen te voorkomen. Vul de tank niet te veel; het
benzinepeil dient niet tot de hals van de tank [2] te reiken.
Draai na het vullen de tankdop stevig vast.
Zet de maaimachine ten minste 3 meter uit de buurt van de
brandstofbron en -locatie voordat u de motor start.
Brandstoftank
Sla uw brandstof in een nette, plastic, afgesloten container op die
geschikt is voor brandstofopslag. Sluit het ventilatiegat af (indien
voorzien) en stel de de tank niet bloot aan direct zonlicht. Als de
brandstof langer dan 3 maanden wordt opgeslagen, raden we aan bij
het vullen van de tank een stabiliseringsmiddel aan de brandstof toe
te voegen.
Als u op het einde van het seizoen nog brandstof in uw opslagtank
heeft, dan raadt het milieubeschermingsagentschap aan om deze
benzine in de brandstoftank van uw auto te gieten.
Luchtfilte
Verwijder het deksel [1]. Zorg dat de luchtfilter [2] zuiver en in goede
staat is. Een vuile luchtfilter beperkt de luchtdoorvoer naar de
carburator, met verminderde motorprestaties als gevolg. Ga naar
bladzijde 13 voor informatie over het onderhoud van de luchtfilter.
[1]
NEDERLANDS
Achter Beschermplaat
Tijdens een normaal gebruik is de achterbeschermplaat onderhevig
aan beschadigingen en slijtage. Verwijder de graszak en de
afvoerkap om de achterbeschermplaat [1] te controleren op barsten of
scheuren. Als de achterbeschermplaat [2] overmatig versleten is,
moet u ze laten vervangen door uw erkende dealer voor onderhoud
en reparaties van Honda.
Stuurboom verstellen
Stel de hoogte van de stuurstang in op een comfortabele
1.
stand
(bladzijde 4).
Grasvangzak
Een gazonmaaier werkt als een stofzuiger: hij blaast lucht in de zak,
waardoor de afgemaaide grashalmen daar in worden opgevangen.
Leeg de grasvangzak voordat hij helemaal vol raakt. Het
verzamelvermogen neemt af wanneer de zak voor ongeveer 90% vol
is. Ook is de zak gemakkelijker te legen als hij niet propvol zit.
Controle
Tijdens normale gebruik is het gras zak materiaal onderwerp naar
achteruitgang en dracht.
OPMERKING
Controleer de grasvangzak op scheuren, gaten of versleten plekken.
De grasvangzak slijt door normaal gebruik en moet te zijner tijd
vervangen worden.
Raadpleeg (bladzijde 16) om de grasvangzak te vervangen door een
nieuwe.
[2]
[1]
[1]
[2]
7