AANWIJZINGEN VOOR DE ONDERHOUDSMONTEUR
• Lees deze handleiding aandachtig door. Hierin vindt u be-
langrijke informatie over de veiligheid bij de installatie, het
gebruik en het onderhoud van het apparaat.
• De installatie, aanpassing aan een ander gastype en het on-
derhoud van het apparaat moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel dat hiertoe geautoriseerd is door
de fabrikant, in overeenstemming met de geldende veili-
gheidsvoorschriften en de instructies in deze handleiding.
• Stel het model van het apparaat vast. Het model staat aan-
gegeven op de verpakking en op het typeplaatje van het ap-
paraat.
• Installeer het apparaat alleen in vertrekken met voldoende
ventilatie.
• Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van het apparaat niet
af.
• Maak de onderdelen van het apparaat niet onklaar.
AANWIJZINGEN VOOR DE REINIGING
• Maak de gesatineerde buitenkant van roestvrij staal, het op-
pervlak van de bereidingsbakken en het oppervlak van de
kookplaten iedere dag schoon.
• Laat de inwendige delen van het apparaat minstens tweema-
al per jaar schoonmaken door een bevoegd technicus.
• Reinig het apparaat niet met directe waterstralen of stralen
met hoge druk of met stoomreinigers
• Gebruik geen bijtende producten om de vloer of het opper-
vlak onder het apparaat schoon te maken.
• Behuizing en vlamverdelers van de branders van de ko-
okplaat niet in de vaatwasmachine wassen.
3 VEILIGHEIDS- EN CONTROLEVOORZIENINGEN
4 VERWERKING TOT AFVAL VAN DE VERPAKKING
EN HET APPARAAT
VERPAKKING
De verpakking is gemaakt van milieuvriendelijke materialen.
De volgende onderdelen zijn vervaardigd van recyclebaar
kunststof:
• de transparante afdekking, de zakjes van de instructie-
handleiding en van de inspuiters (van polyethyleen - PE).
• de spansluitstrips (van polypropyleen - PP).
APPARAAT
Het apparaat bestaat voor meer dan 90% van zijn gewicht uit
recyclebare metalen materialen (roestvrij staal, gealumineerd
staal, koper... ).
Het apparaat moet worden afgevoerd in overeenstemming met
de geldende voorschriften.
• Niet achterlaten in het milieu.
• Maak het apparaat onbruikbaar voordat het wordt afgevoerd.
5
GEVAREN DIE TE WIJTEN ZIJN AAN HET LAWAAI
• Bij luchtgeluidsemissies is het A-gewogen geluidsdrukniveau
lager dan 70 dB (A).
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATIE
AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
De fabrikant van het apparaat kan niet verantwoordelijk
worden geacht voor eventuele schade die veroorzaakt
wordt door het niet naleven van de hieronder vermelde
verplichtingen.
• Lees deze handleiding aandachtig door. Hierin vindt u be-
langrijke informatie over de veiligheid bij de installatie, het
gebruik en het onderhoud van het apparaat.
• De installatie, aanpassing aan een ander gastype en het on-
derhoud van het apparaat moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel dat hiertoe geautoriseerd is door
de fabrikant, in overeenstemming met de geldende veili-
gheidsvoorschriften en de instructies in deze handleiding.
• Stel het model van het apparaat vast. Het model staat aan-
gegeven op de verpakking en op het typeplaatje van het ap-
paraat.
• Installeer het apparaat alleen in vertrekken met voldoende
ventilatie.
• Dek de luchtinlaat- en uitlaatopeningen van het apparaat niet
af.
• Maak de onderdelen van het apparaat niet onklaar.
6 TOEPASSELIJKE NORMEN EN WETTEN
Installeer het apparaat overeenkomstig de geldende veili-
gheidsnormen.
Installeer het apparaat overeenkomstig de geldende voor-
schriften.
7 VERPLAATSEN
De waarschuwingsmarkeringen op de verpakking geven de
voorschriften aan die in acht moeten worden genomen om te
garanderen dat het apparaat tijdens de verplaatsing niet be-
schadigd wordt.Het apparaat mag uitsluitendmet geschikte
middelen worden verplaatst. Bij gebruik van hefsystemen, zo-
als vorkheftrucks en dergelijke toestellen, moet worden gecon-
troleerd of het apparaat een stabiel evenwicht heeft.
8 UITPAKKEN
Controleer de conditie van de verpakking. Als deze zichtbaar
beschadigd is, moet de expediteur worden gevraagd om een
inspectie van de goederen.
• Verwijder de verpakking.
• Verwijder de beschermfolie van de binnen- en buitenpanelen.
Eventuele lijm die hierop achterblijft kunt u verwijderen met
een geschikt oplosmiddel.
9 PLAATSING
• De buitenafmetingen van het apparaat en de plaats van de
aansluitingen zijn aangegeven in het installatieschema aan
het begin van deze handleiding.
10 DAMPAFVOERSYSTEEM
11 AANSLUITINGEN
De positie en de afmeting van de aansluitingen worden vermeld
in het installatieschema aan het begin van deze handleiding.
AANSLUITING OP HET ELEKTRICITEITSNET
Controleer of het apparaat geschikt is om te werken met de
spanning en de frequentie waarmee het zal worden gevoed.
Controleer dit aan de hand van de gegevens van het type-
plaatje van het apparaat.
Als het symbool
is gebruikt, betekent dit het volgende:
LET
OP
GE-
VAARLIJKE SPANNING.
• Installeer vóór het apparaat, op een gemakkelijk toeganke-
lijke plek, een meerpolige scheidingsschakelaar met een
geschikt vermogen die een volledige scheiding van het vo-
5