Tabla de contenido
Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Nederlands
Motor en elektrisch systeem
Motor
Model
Type
Hydraulisch
aggregaat 30
Honda GX390
De vermelde vermogenswaarden worden geleverd
bij een snelheid van 3600 tpm (maximaal toegelaten
motorsnelheid).
De motorsnelheid wordt automatisch geregeld door
een kleine hydraulische ram die geactiveerd wordt
door de oliedruk in de hydraulische kring.
Raadpleeg de Motorhandleiding van de Fabrikant
i.v.m. details over de motor en elektrische kringen.
Alvorens de machine te bedienen
Voer de volgende controles uit telkens als u
terugkeert naar de machine, nadat u er een tijdje
niet meer mee gewerkt heeft. Al deze controles
hebben betrekking op de goede werking van de
machine. Sommige controles betreffen uw veiligheid.
Controleer of de machine schoon is.
•
Verwijder vuil en restanten, vooral rond de
koppelingen, rammen en de hydraulische
oliekoeler.
•
Maak alle veiligheidslabels schoon. Vervang
veiligheidslabels die ontbreken of onleesbaar zijn.
Controleer op schade
•
Inspecteer de machine en de slangen in het
algemeen op sporen van beschadiging en
ontbrekende onderdelen.
•
Controleer op vloeistof- en brandstoflekken onder
de machine.
Controleer op veiligheid
•
Controleer de veiligheid van het scharnierend
kader.
•
Ga na of de brandstofvuldop stevig is afgesloten.
Controleer het peil van de hydraulische olie.
•
Controleer het peil van de hydraulische olie en
vul zo nodig olie bij.
•
46
Alvorens de motor te starten
Stel de machine op.
•
Zorg ervoor dat de machine veilig wordt
Vermogen
opgesteld.
13 PK (9,6 kW)
Voer een aan de start voorafgaande inspectie uit.
•
Als dit nog niet gebeurd is, voert u een aan de
start voorafgaande inspectie uit. Raadpleeg
Alvorens de machine te bedienen.
•
Zorg ervoor dat alle hydraulische koppelingen
volledig gebruiksklaar zijn.
•
Zorg ervoor dat alle hydraulische
gereedschappen die u wil gaan gebruiken,
verenigbaar zijn met het machinemodel dat u
gebruikt. Zie Specificatie.
Controleer het motoroliepeil.
•
Controleer het motoroliepeil en vul zo nodig
olie bij.
Controleer de brandstof
•
Zorg ervoor dat u voldoende brandstof voor de
uit te voeren taak heeft. Vul de brandstoftank
zo nodig bij, maar vermijd overvulling. Vul nooit
brandstof bij terwijl de motor draait.
Tabla de contenido
