Aansluiting
A
Kabel voor STROOMTOEVOER BESTURINGSEENHEID
B
Kabel KNIPPERLICHT met antenne
C
Kabel BLUEBUS INRICHTINGEN
D
Kabel SLEUTELSCHAKELAAR
E
Kabel voor STROOMTOEVOER REDUCTIEMOTOR
F
Kabel voor AANSLUITING ELEKTRISCH SLOT
Opmerking 1 – Als de voedingskabel langer dan 30 m is, dient een kabel met grotere doorsnede te worden gebruikt (3 x 2,5 mm
nabijheid van de automatisering een veiligheidsaarding aan te brengen.
Opmerking 2 – Als de Bluebus kabel langer dan 20 m is, tot een lengte van maximaal 40 m, dient een kabel met een grotere doorsnede te worden gebruikt
(2 x 1 mm
).
2
Opmerking 3 – Deze 2 kabels kunnen vervangen worden door 1 enkele kabel van 4 x 0,5 mm
Opmerking 4 – Deze kabels kunnen vervangen worden door 1 enkele kabel van 5 x 1,5 mm
LET OP! – De gebruikte kabels moeten geschikt zijn voor het type omgeving waar de automatisering geïnstalleerd wordt.
A
Klem
ANTENNE
ingang voor de antenne van een radio-ontvanger.
FLASH
uitgang voor 1 knipperlicht met lampje van 12 V (maximaal 21 W). [*]
ELS
uitgang voor elektrisch slot van 12 Vac (maximaal 15 VA). [*]
S.C.A.
"Lampje Poort Open": uitgang voor 1 signaleringslampje van 24 V en maximaal 4 W. [*]
ingang voor compatibele inrichtingen (MOFB, MOFOB, MOB en MOTB; parallelle aansluiting van de inrichtingen door middel van 2 draden die zowel voor de stroom-
toevoer als voor de communicatiesignalen dienen, er hoeft geen bepaalde polariteit te worden aangehouden. De elektrische aansluiting moet van het parallelle type
BLUEBUS
zijn en het is niet nodig om een bepaalde polariteit aan te houden. Gedurende de zelfleringfase zal elke op de besturingseenheid verbonden inrichting dankzij zijn
eenduidige code apart door de besturingseenheid worden herkend. Iedere keer dat er een inrichting wordt verwijderd of toegevoegd, moet de deze inrichting eerst
door de besturingseenheid worden 'herkend' (zelflering, paragraaf 3.6).
ingang voor inrichtingen die met hun interventie een onmiddellijke onderbreking van de aan de gang zijnde manoeuvre gevolgd door een korte omkering, veroorzaken;
mogelijkheid tot het aansluiten van contacten van het type NO (normaal open), NC (normaal gesloten) of van inrichtingen met uitgang met constante weerstand 8,2
kΩ (contactlijsten). Iedere met deze ingang verbonden inrichting wordt gedurende de zelfleringfase apart door de besturingseenheid 'herkend' (paragraaf 3.4); in deze
fase veroorzaakt hij, als de besturingseenheid een willekeurige afwijking ten opzichte van de geleerde status detecteert, een STOP. Het is mogelijk op deze ingang één
of meer, ook onderling van elkaar verschillende inrichtingen aan te sluiten:
STOP
– parallelle aansluiting van meerdere NO inrichtingen, zonder beperkingen van het aantal;
– sluit meerdere in serie geschakelde NC inrichtingen aan, zonder beperking van aantal;
– parallelle aansluiting van 2 inrichtingen met uitgang met constante weerstand 8,2 kΩ. Als er meer dan 2 inrichtingen zijn, dienen deze in cascade te worden aange-
sloten, met slechts 1 afsluitweerstand van 8,2 kΩ;
– sluit 2 inrichtingen NO en NC parallel aan, en sluit een weerstand van 8,2 kΩ in serie aan met het contact NC (dit maakt ook de combinatie tussen 3 inrichtingen
NO - NC en 8,2 kΩ mogelijk).
P.P.
ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering de manoeuvre in modus Stap-voor-stap aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van contacten van het type NO.
OPEN
ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de openingsmanoeuvre aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van contacten van het type NO.
CLOSE
ingang voor bedieningsinrichtingen die bij activering alleen de sluitmanoeuvre aansturen; mogelijkheid tot aansluiting van contacten van het type NO.
M1
uitgang voor reductiemotor 1 (klem 1, 2, 3).
M2
uitgang voor reductiemotor 2 (klem 4, 5, 6).
[*] – De uitgangen FLASH, ELS en S.C.A. kunnen met andere functies geprogrammeerd worden (zie "TABEL 5 - Functies 1° niveau; of via Oview
programmeereenheid, zie hoofdstuk 7.2).
2 – Nederlands
TABEL 1 - Technische gegevens van de elektriciteitskabels (afb. 2b)
1 kabel 3 x 1,5 mm
1 kabel 2 x 0,5 mm
1 afgeschermde kabel type RG58
1 kabel 2 x 0,5 mm
2 kabels 2 x 0,5 mm
1 kabel 3 x 1,5 mm
1 kabel 2 x 1 mm
TABEL 3 - Beschrijving van de elektrische aansluitingen
Type kabel
2
2
2
(opmerking 3)
2
(opmerking 4)
2
2
.
2
2
.
TABEL 2 - Adressen van de fotocellen
Positie
Externe fotocel h = 50 met activering in sluitbeweging
FOTO
(onderbreking en omkering van de beweging)
Externe fotocel h = 100 met activering in sluitbeweging
FOTO II
(onderbreking en omkering van de beweging)
Interne fotocel h = 50 met activering zowel in sluitbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging) als in ope-
FOTO 1
ningsbeweging (onderbreking en hervatting van de bewe-
ging op het moment dat de fotocel weer vrij wordt gegeven)
Interne fotocel h = 100 met activering zowel in sluitbeweging
(onderbreking en omkering van de beweging) als in ope-
FOTO 1 II
ningsbeweging (onderbreking en hervatting van de bewe-
ging op het moment dat de fotocel weer vrij wordt gegeven)
Interne fotocel met activering in openingsbeweging (on-
FOTO 2
derbreking en omkering van de beweging)
Interne fotocel met activering in openingsbeweging (on-
FOTO 2 II
derbreking en omkering van de beweging)
FOTO 3
CONFIGURATIE NIET TOEGESTAAN
Beschrijving
Maximaal toegestane lengte
30 m (opmerking 1)
20 m
20 m (aanbevolen: minder dan 5 m)
20 m (opmerking 2)
50 m
10 m
10 m
) en is het noodzakelijk in de
2
Beschrijving
Elektrische
brug