Horizontale controle
Voor de horizontale controle zijn 2 parallelle wandvlakken op een afstand
van ten minste 5 m nodig.
1. Monteer de PL 5-30 op afstand S van 50 mm tot 75 mm van een wand A op
een horizontale ondergrond of op het statief met de voorzijde richting de wand.
2. Apparaat inschakelen.
3. Het midden van de laserpunt op de wand A aantekenen ( punt 1 ).
4. Het gehele laserapparaat ca. 180° draaien zonder de hoogte van het
apparaat te wijzigen.
5. Het midden van de laserpunt op de wand B aantekenen (punt 2).
6. Laserapparaat nu direct voor wand B plaatsen.
7. Het apparaat zo in hoogte instellen dat de laserpunthoogte met punt 2
overeenkomt.
8. Zonder de hoogte van de laser te veranderen, draait u hem180°, zodat de
laserstraal naar het merkteken op de eerste wand (stap 3 / punt 1 ) wijst.
Meet de verticale afstand tussen punt 1
en punt 3. Daarbij mag het verschil niet
meer bedragen dan:
Technische gegevens
Lasertype:
Uitgangsvermogen:
Zelfnivellerend gebied*:
(horizontal)
Nivelleerprecisie :
Laserlijn horizontaal*:
Laserstraal 90° hoek: *
Nauwkeurigheid opwaartse laserstraal*: L3 = ± 0,3 mm / m
Nauwkeurigheid neerwaartse laserstraal*: L4 = ± 0,4 mm / m
Batterijen:
Bedrijfsduur:
Bedrijfstemperatuurgebied:
Bewaartemperatuur:
Technische wijzigingen voorbehouden.
* Indien gebruikt binnen opgegeven temperatuurlimieten
10 m
15 m
20 m
Rode diodelaser, golflengte 635 nm
< 1 mW, laserklasse 2
volgens IEC 60825-1:2007
ca. ± 4,5°
L1 = ± 0,3 mm/m Midden van de laserlinie
L2 = ± 0,2 mm/m
3 x 1,5 V Mignonceller Alkaline, grootte AA, LR6
ca. 20 uur (Alkaline)
-10 °C tot +50 °C
-20 °C tot +60 °C
S
Gemeten waarde
5 m
3,0 mm
6,0 mm
9,0 mm
12,0 mm
Laserlijn
nl
F1
F2
F3
F4
21